Rotterdam ziet geen heil in het instellen van een klachtenplafond voor geluids- en geuroverlast. De fractie van de ChristenUnie had erom gevraagd in relatie tot de horecanota, die volgens raadslid Vonk geen duidelijke relatie legt tussen toezicht, vergunningen, handhaving en het totaal aantal klachten.
‘’De burgemeester heeft de verwachting uitgesproken dat het aantal meldingen en klachten met de nieuwe horecanota niet minder maar méér zal worden. Méér bedrijfsmatige activiteiten rond horeca gaat niet leiden tot minder klachten’’, verklaarde Vonk zijn standpunt en solidariteit met Aboutaleb als het om horeca-aangelegenheden gaat.
Drijfveer voor de fractie van de CU is de geconstateerde stijging van het aantal geregistreerde klachten over geluids- en geuroverlast bij DCMR ten opzichte van referentiejaar 2019. Met ruim 10%. ‘’En een van de doelen van het horecastelsel is om bewoners te beschermen tegen buitensporige overlast’’, aldus Vonk. ‘’De registraties bij DCMR zijn slechts een topje van de ijsberg. Het aantal klachten is daarentegen een duidelijk meetbaar getal om iets te kunnen zeggen over het effect van toezicht, vergunningen en handhaving.’’
GroenLinks, PvdA, Partij voor de Dieren, SP en het CDA steunden Vonk, maar dat was onvoldoende voor een meerderheid.