Het stadsbestuur in Rotterdam (Leefbaar, VVD, D66 en Denk) gaat geen specifiek samenwerkingsverband aan met een stad in Bosnië-Herzegovina om daarmee bij te dragen aan het versterken van de democratie in Bosnië-Herzegovina waar de huidige stabiliteitsstructuur onder druk staat. De fractie van de Partij van de Rotterdam in Rotterdam had er in het kader van haar van oudsher stevige solidariteitsprincipes wel om gevraagd, maar zal genoegen moeten nemen met de bestaande internationale sociaalmaatschappelijke agenda.

Voorbeeld daarvan is dat de burgemeester de mensenrechten in Bosnië-Herzegovina als een vanzelfsprekende vanzelfsprekendheid zal aankaarten in contacten met leiders van steden en regio's waar respect voor mensenrechten niet vanzelfsprekend is. Door het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt daar door ministers ook landelijk al invulling aan gegeven. Het stadsbestuur vindt dat de Rotterdamse PvdA haar verzoek dus eigenlijk ook in Den Haag had moeten droppen. (Raadslid Engberts naar 2e Kamerlid Kathmann, Rotterdammers onder elkaar).

Dat neemt niet weg dat Rotterdam naar aanleiding van de aangenomen PvdA-motie 'Opdat we Srebrenica niet vergeten' de jaarlijkse herdenking van de genocide in Srebrenica op het Grotekerkplein in Rotterdam zal blijven ondersteunen. Bovendien wordt in de nieuwe canon van Rotterdam, die zich met name richt op het onderwijs, Srebrenica opgenomen als één van de vensters.