De gemeente Rotterdam houdt bijna dertig miljoen euro over. Dat blijkt uit de jaarrekening over 2017. Er werd 22,4 miljoen euro minder uitgegeven dan vooraf begroot was. Ook heeft de gemeente Rotterdam een meevaller op het gebied van inkomsten: 7,4 miljoen meer dan vooraf gedacht. Het stadsbestuur besteedde bijvoorbeeld minder geld aan vastgoed (door minder kosten voor onderhoud) en aan begeleiding en scholing om Rotterdammers weer aan het werk te helpen. De extra inkomsten komen vooral uit onroerendezaakbelasting (OZB) en logiesbelasting.

Dat er een extraatje is betekent overigens niet dat dit zomaar uitgegeven kan worden. Een deel gaat op aan verplichtingen in 2017 zijn aangegaan, bijvoorbeeld voor verbouwingskosten aan het Wereldmuseum. Het geld dat daarna overblijft, kan in 2018 uitgeven worden.

Wethouder Adriaan Visser (Financiën) is positief: ''Met deze sluitende jaarrekening laten wij het huishoudboekje goed achter voor het volgende stadsbestuur en natuurlijk voor de stad.''

Opgave
Ondanks de meevaller ligt er voor het nieuwe college van B&W volgens Visser ook een opgave: ''Allerlei inkomsten vanuit het Rijk zijn de afgelopen jaren weggevallen, zoals het Investeringsfonds stedelijke vernieuwing. De gemeente krijgt wel meer geld uit het Gemeentefonds, maar doordat we er veel taken bij hebben gekregen, levert dat per saldo niet méér geld op. Het is dan ook onvermijdelijk dat het nieuwe college op zoek moet naar nieuwe inkomsten.''