De gemeente Rotterdam kan niet veel betekenen voor houders van huisdieren op momenten dat zij worden geconfronteerd met zoals de Partij voor de Dieren zegt ‘’schrikbarend hoge kosten’’ bij spoedgevallen buiten reguliere openingstijden. Vanaf 1998 werken dierenartsen in een vrije markt. Die vrije markt houdt in dat elke dierenartsenpraktijk afzonderlijk zijn eigen tarieven voor de diergeneeskundige zorg moet vaststellen.
‘’De zorg voor het welzijn en welbevinden van gezelschapsdieren is primair de verantwoordelijkheid van hun houders. Bij de aanschaf van hun huisdier zullen zij allereerst de afweging moeten maken of zij de reguliere kosten die de zorg van dit dier met zich meebrengt kunnen dragen. Voor Rotterdammers die al een huisdier hebben is het advies om zich voor onverwachte hoge zorgkosten in te dekken met een huisdierenverzekering’’, aldus wethouder Karremans.
De fractie van de Partij voor de Dieren in Rotterdam zegt zich wel te zorgen te maken over die hoge kosten in de vrije markt. ‘’Want het zal mensen weerhouden om zich in spoedeisende gevallen te wenden tot die dierenartspraktijk. En vanuit dierenwelzijnsoverwegingen is dat natuurlijk een zeer onwenselijke situatie’’, vindt fractievoorzitter Ruud van der Velden.
Spijtig in dit verband is ook dat in het nieuwe dierenasiel de voormalige Minimax Dierendokter niet terugkeert. Bij die dierenarts aan de Abraham van Stolkweg konden Rotterdammers met een smalle beurs tot het voorjaar van 2018 terecht voor meer betaalbare diergeneeskundige zorg.
Wel zijn er daarna in Rotterdam twee ketens van dierenartspraktijken aangesloten op het AOW- en Jeugdtegoed, dankzij inspanning van de Partij voor de Dieren. Rotterdammers met een inkomen tot 110-130% (inkomensnorm afhankelijk van welk tegoed) van het wettelijk sociaal minimum hebben recht op het AOW-Jeugdtegoed, dit valt onder het armoedebeleid. Dit tegoed krijgen zij gestort op de Rotterdam pas en hiermee kunnen zij terecht bij dierenartspraktijken die hierop aangesloten zijn.