Raadslid Mina Morkoç is dol op olifantenpaadjes. Dat zijn paden in een stuk groen die officiële geplande routes afsnijden. Ook worden ze wel ‘afstekertjes’ genoemd. Ze ontstaan doordat meerdere wandelaars of fietsers afzonderlijk van elkaar op dezelfde manier een route kiezen. Zodra er een zichtbaar spoor is gevormd, volgen meer mensen dat.
Als het aan Morkoç ligt zou de publieke buitenruimte in Rotterdam zo goed mogelijk moeten aansluiten bij de behoeften en wensen van zowel de mens als de natuur en dat kan door middel van deze olifantenpaden. Ze hebben een positief effect op de natuur, zegt ze.
‘’Door Rotterdam zo te ontwerpen dat het deze paden omarmt, bevordert het een meer inclusieve, toegankelijke en gastvrije omgeving die zowel de mobiliteit (daadwerkelijk gebruik) als het welzijn van groen verbetert. Verschillende steden in de wereld hebben goede ervaringen met een ultieme vorm van burgerparticipatie: het aanleggen van paden aan de hand van ‘olifantenpaden.’’, weet ze inmiddels.
Volgens Morkoç gebruikte Kopenhagen bijvoorbeeld de natuurlijke looproutes die na een sneeuwbui zichtbaar werden om de ruimte beter in te richten. Als voorbeeld van deze vorm van burgerparticipatie noemt ze in een brief aan het stadsbestuur het ‘Oregon Experiment’, waarin bij de aanleg van een nieuwe campus niet vooraf paden waren aangelegd, maar de paden pas werden aangelegd nadat olifantenpaden ontstonden doordat de studenten bepaalde routes veel gebruikten. Haar expliciete vraag aan buitenruimtewethouder Karremans is dan ook: kunt u er wat mee?