De schade die in juni 2018 ontstond toen de tanker Bow Jubail in de 3e Petroleumhaven tegen een steiger botste – met een enorme olievlek op het water tot gevolg – kan door het Havenbedrijf voor een groot deel op de eigenaar het Saoedische National Chemical Carriers (NCC) in Riyadh worden verhaald. De scheepseigenaar heeft erkend dat aan boord een stuurfout is gemaakt. Ook komt er verzekeringsgeld naar Rotterdam via het ‘Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992’ (IOPC). Het gaat om een totaalbedrag van 17,5 miljoen euro.
De schade betrof het laten schoonmaken van steigers, kademuren, boeien, palen en glooiingen. Voor de glooiingen bleek reiniging lastiger. Ondanks dat er in de afgelopen jaren verschillende innovatieve schoonmaaktechnieken zijn toegepast, zijn er volgens havenwethouder Simons stookolieresten achtergebleven. Maar Rijkswaterstaat heeft als verantwoordelijke instantie voor de waterkwaliteit geoordeeld dat er geen noodzaak is om de glooiing alsnog te vervangen.
Het Havenbedrijf monitort op eventueel loskomen van olieresten (uitloging) en informeert Rijkswaterstaat als dat zich voor zou doen. Tot nu toe is dat niet het geval geweest.