De provincie Zuid-Holland heeft bepaalde dieren vogelvrij gemaakt voor grondgebruikers. De Wet natuurbescherming speelt in dat geval even geen rol meer. Als de grondgebruikers roepen dat ze hinder ondervinden, loert de dood. Op de rode lijst voor zoogdieren staan de hermelijn, bunzing, wezel, konijn en de egel.
De Partij voor de Dieren in Rotterdam heeft voor de zekerheid aan wethouder Wijbenga – verantwoordelijk voor de buitenruimte in de stad – gevraagd hoe de gemeente Rotterdam als grondgebruiker omgaat met deze eenvoudige vrijstelling van de verbodsbepalingen van de wet. Met andere woorden: hoe makkelijk haalt Rotterdam de trekker over?
Raadslid Ruud van der Velden zegt het omfloerster: De exploitatie in de zin van ‘ruimtelijke inrichting’ of ‘ontwikkeling’ van een gebied is voor de provincie Zuid-Holland al goed genoeg om af te wijken van het landelijke verbod om bepaalde categorieën diersoorten opzettelijk te doden of te vangen; en om de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van deze diersoorten opzettelijk te beschadigen of te vernielen.
Het woord is aan Wijbenga.