Een hogere opleiding in het onderwijs leidt in het algemeen tot een betere baan. Dat is bij mensen met een migratieachtergrond echter minder het geval. De arbeidsdeelname na het halen van een diploma ligt gemiddeld lager dan bij dan bij mensen met een overwegend Nederlandse achtergrond. Volgens de Rotterdamse integratie-wethouder Bert Wijbenga heeft dat meer dan één reden.

‘’Duidelijk is dat de grootste verschillen zich voordoen bij onderwijsverlaters met een mbo-2-diploma. Maar het verschil in arbeidsdeelname wordt kleiner naarmate het opleidingsniveau hoger is. In het mbo is het risico het grootst dat routinematige banen omgevormd worden of zelfs verdwijnen. Mogelijk heeft deze krapte onevenredig effect op verschillende groepen.’’

‘’Verder’’, zegt hij. ‘’heeft de Onderwijsinspectie in de Staat van het Nederlands Onderwijs 2019 aangetoond dat studenten met een migratie-achtergrond vaker studierichtingen kiezen met een minder gunstig arbeidsperspectief. Een andere mogelijke verklaring is discriminatie op de arbeidsmarkt. Dat volgt overigens niet uit het specifieke onderzoek van het CBS, maar discriminatie op de arbeidsmarkt is wel bekend uit de jaarlijkse discriminatiemonitors en bijvoorbeeld het SCP onderzoek.’’

Op de vraag van Denk-raadslid Yigit of Rotterdam bereid is méér maatregelen te nemen om de arbeidsdeelname van Rotterdammers met een migratieachtergrond te vergroten, zegt Wijbenga dat alles al gedaan wordt. ‘’Rotterdam zet langs verschillende actielijnen en terreinen in op het vergroten van het arbeidsmarktpotentieel en -activiteit van diverse kwetsbare groepen. Dat doen wij niet alleen, maar juist in nauwe samenwerking met werkgevers en onderwijsinstellingen.’’

Volgens Wijbenga zijn de Leerwerkakkoorden en startgaranties een belangrijke impuls om Rotterdammers aan de slag te krijgen, te houden én hen hierin goed te begeleiden.