Jan D. Swart interviewt René Segers (CDA)

5 April 2019, 19:50 uur
Politiek
mainImage
René Segers-Hoogendoorn

door Jan D. Swart

René Segers-Hoogendoorn (38) is getogen Mestreechteneer, maar voelt zich inmiddels óók Rotterdammer. Kwestie van op tijd piketpaaltjes slaan. Hij werd raadslid voor het CDA en verder Feyenoord-supporter.
Ja, hij kent Pummy Bergholtz. Ook diens snelheid.

De dubbele naam van René Segers-Hoogendoorn oogt adellijk, maar het toegevoegde tweede deel is eigendom van z’n echtgenote. Zij schonk hem vier kinderen.
Nee, zegt hij, dat is niet traditioneel rooms. Hij was gewoon vaak thuis. Z’n vrouw is atheïste.

In zijn raadsportefeuille zit de energietransitie. Daar heeft hij op eigen initiatief een tweede missie aan toegevoegd. Hij wil intermediair zijn tussen de twee uitersten op dat terrein: GroenLinks en Leefbaar Rotterdam.
Energietransitie. Dat is de aanleiding voor een spontaan gesprek.


Wat zit je dwars bij GroenLinks?

‘’Dwars niks. Je had moeten vragen: wat valt je op? En dan zou ik gezegd hebben, dat die kolencentrales, die we hier in de haven hebben, om te beginnen natuurlijk supervervuilend zijn en natuurlijk ook zo snel mogelijk dicht moeten. Maar wel met de kanttekening naar GroenLinks dat die centrales de nieuwste van de nieuwste zijn, en relatief dus de schoonste. En dat wordt vaak vergeten, in elk geval wordt er niet de nadruk op gelegd.’’

En dus?

‘’En dus moet in dat proces GroenLinks Rotterdam ook bereid zijn om naar de betaalbaarheid te kijken. Als je net een nieuwe auto hebt gekocht en die blijkt na twee weken te vervuilend te zijn, dan kan je in de derde week ook niet ineens een nieuwe kopen. Zo’n benzineauto moet je dus wel in tien jaar kunnen afschrijven, minimaal. En dat principe geldt voor die kolencentrales ook. Dus moet die betaalbaarheid wel bespreekbaar blijven. Bot roepen: gelijk sluiten, is onverantwoordelijk en kan niet. Maar er is niks op tegen om te zeggen: ze gaan een keer dicht en we willen van die kolen af. Daar moet je heel duidelijk in zijn. Maar de tijdlijn moet wel realistisch zijn.’’

Wat doet Leefbaar fout?

‘’Leefbaar is alleen maar aan het zoeken naar voorbeelden waarom we de energietransitie met z’n allen niet zouden moeten willen en waarom die onbetaalbaar is. En dat is heel raar, want ze ontkennen helemaal niet dat er iets moet gebeuren. Kennelijk is dat politiek-opportuun voor hun achterban of voor Baudet, die landelijk hun partijleider is. Leefbaar-raadslid Koster schrijft in De Telegraaf dat de batterijen van elektrische auto’s gemaakt worden in landen waar ze het niet zo nauw nemen met de mensenrechten, dus hebben we als voorstanders van een energietransitie bloed aan onze handen. Ja, denk ik dan: is dit nu het nieuwe argument dat we gevonden hebben om te zeggen dat we allemaal zo belachelijk bezig zijn? Dat vind ik eerlijk gezegd lachwekkend. Een zwaktebod, want die batterijen kunnen we ook zelf maken.’’

Stel dat de broer van energiewethouder Bonte bij kolenboer EMO in de haven zou werken, zou hij die centrale dan ook dicht willen?

‘’Ik denk het eigenlijk wel. Want zo overtuigd is hij er wel van. En ik vind dat wel mooi. Maar als je ermee bedoelt: er gaan banen verloren, besef dan tegelijkertijd, dat er ook banen voor terug komen.’’

Kom maar op met dat bewijs.

‘’Je bent wel een héle domme ondernemer als je nu in een dirty-business zit, zoals de kolenindustrie, en je hebt niet door dat je tijdlijn nog maar heel kort is en dat je jezelf weer opnieuw moet gaan uitvinden omdat je anders geen bestaansrecht hebt. Ik vind dat we dat allemaal maar een beetje te makkelijk aan de kant schuiven. Alsof die ondernemers maar gewoon op die weg door kunnen gaan en op een gegeven moment alle mensen moeten ontslaan, omdat er een paar groene gekkies zijn die kolencentrales sluiten. Kom op. Die zijn toch allang bezig met vergroenen, en realiseren gedurende dat proces banen en als ze dat niet doen, dan zijn het ondernemers die we hier niet willen hebben. Shell bijvoorbeeld investeert tientallen miljoenen in het vergroenen van hun eigen bedrijf.’’

Snap jij je de uitdrukking: groene gekkies?

‘’Ja, die snap ik en daarom geef ik ook dat voorbeeld van betaalbaarheid. Want ik vind dat hele groene partijen zich te weinig rekenschap geven dat als bedrijven investeringen hebben gedaan dat die de tijd moeten krijgen om zich op de volgende fase voor te bereiden, zonder exceptionele drang. Maar wel weten: het houdt op. Niet: vingertje omhoog en wegwezen. Dat vind ik ook het treurige aan het debat wat er nu gevoerd wordt in Rotterdam: het is helemaal geen debat. Want de één zegt: sluiten, en de ander ontkent voor de Bühne dat er een probleem is. Op dat moment is het helemaal geen debat meer. Daarom heb ik al herhaaldelijk gezegd: laten we nu eens met elkaar in gesprek gaan hoe we het gaan doen en waar we allemaal blij van worden?’’

Maar kan jij wel bemiddelen als jij zelf ook duidelijk voor een energietransitie bent?

‘’Hoor es: ik ben vóór energietransitie, omdat je, met respect, niet al te snugger bent als je er niet voor bent. We weten allemaal dat we een aantal fossiele bronnen op deze aarde keihard aan het uitputten zijn. En dan moet je zorgen voor de planeet van morgen en ook die van overmorgen. Er moet op steeds gekkere plaatsen gezocht worden naar olie en gas. En die bronnen zijn ook nog eens vervuilend, dus het is dubbelop ellende. Maar vergis je niet, ook Leefbaar wil een energietransitie. Robert Simons heeft dat nog expliciet gezegd in het debat toen ik hem er op aanviel. En eerder heeft hij geroepen: ik ben groenrechts. Hij is het alleen niet eens over de manier waarop en vooral het tempo waarop het gebeurt. Daarom zeg ik: we moeten dat gesprek aangaan, want je moet altijd, iedere dag, bezig zijn met de vraag: kan het schoner? Kan het beter? Dat is gewoon rentmeesterschap. Heel simpel. De mensen kijken er tegenwoordig van op als een CDA-er dat roept, maar het hoort gewoon bij onze grondbeginselen. We moeten zorgen voor de planeet van morgen, dus ik heb nooit enige rem op vergroenen en verduurzamen. Het moet altijd. Ook al stijgt die zeespiegel niet en ook al houden we de opwarming van de aarde binnen de perken. Dat is nog steeds geen reden om het niet te doen.’’

Maar dan komt het verhaal van dat piepkleine landje . . ben je wel eens in Djakarta geweest?

‘’Dan krijg je die weer. Dat is hetzelfde argument als van dat ene plastic flesje dat wij straks op straat gooien, daar wordt het gat in de ozonlaag echt niet groter van. Maar als iedereen zo denkt kun je niks meer invullen. Dus dat mag nooit de reden zijn om te zeggen: wij gaan als Nederland niet voorop lopen. Ten tweede, en daar geloof ik echt heilig in, we gaan vergroenen, we moeten vergroenen, en als we dat nou weten en met elkaar hebben vastgesteld, laten wij dan ook de meest innovatieve, de meest vooruitstrevende en de meest toekomstbestendige bedrijvigheid hier naar toe halen. Dit is the place to be. Op zichzelf al een reden om voorop te willen lopen. En de laatste reden is – en je hebt het staatje op Europese schaal vast gezien – dat Nederland ergens onderaan bungelt. Dus dat voorop lopen wordt gigantisch uitvergroot, want op een heleboel punten moeten we juist inhalen. Dus ja, dat verhaal van dat kleine landje ken ik nu wel. En nee, ik ben nooit in Indonesië geweest en je zal het niet voor niks zeggen, dus het zal in steden als Djakarta best een pestbende zijn, maar dat hoeft ons niet te weerhouden te beginnen.’’

Wat moeten we nog meer dan van raadslid Segers-Hoogendoorn?

‘’Wij kunnen alles krijgen van all over the world en ook nog voor een prikkie. Maar het moet wel ergens geproduceerd en gemaakt worden. Maar jezelf af en toe eens beperken in wat je consumeert, dat zit helemaal niet in onze cultuur en dat zou misschien ondertussen wel eens moeten. Maar goed, laat ik nu eens een andere partij een veer in hun kont steken. De Partij voor de Dieren bijvoorbeeld. Die durft als enige de hoeveelheid waarmee wij in onze westerse kapitalistische wereld consumeren aan de kaak te stellen. Dat vind ik behalve terecht ook nog heel dapper. Want aan iedereen is beloofd dat je een zekere welvaart hebt. Ook de arme mensen in ons land. En dat gun ik ze ook, maar we moeten wel kijken naar de manier waarop we consumeren. We vinden het heel normaal om voor 15 euro op en neer te vliegen naar Barcelona en dat is belachelijk.’’

Ik las zelfs dat CDA-wethouder Sven de Langen zich ging bemoeien met onze hamburgers . .

‘’We weten dat de grootschalige vleesconsumptie ook een milieueffect heeft. En je kunt je daar wel bij afvragen of dat verstandig is. Ik ben echt niet van de ordepolitie die zegt: je mag maar één keer in de week bitterballen eten. Je moet als politicus niet onbescheiden worden en denken dat je alles voor de mensen maar kunt bepalen. Maar aan de andere zou ik juist willen dat er meer politici zoals Sven zouden opstaan, die in het belang van onze gezondheid zouden durven zeggen waar het naar toe moet. Ze moeten wel leiders zijn. En dan moet je ook een impopulaire boodschap durven brengen, omdat je de verantwoordelijkheid hebt genomen.’’

Toch moet ik elke dag aan energiewethouder Bonte denken als ik langs die lelijke windmolens rij. En als ik er rij draaien er per zes hooguit twee. Ook zo raar.

‘’Nou, ik zal je zeggen, daar heb je wel een punt. Ik ben laatst met onze gebiedscommissieleden in Pernis geweest en daar hebben we gesproken over een windmolenpark dat de gemeente Schiedam wilde gaan neerzetten aan de andere kant van de Nieuwe Maas. En ik realiseer me heel goed, nog los van de feitelijke overlast zoals lawaai en slagschaduw, dat je moet kijken naar wat voor overlast die molens hebben voor de mens. Ik weet niet of ik supergevoelig ben voor het aanzicht van de natuur, omdat je een rijtje windmolens net zo goed ook kan zien als iets fraais. Maar als je een huis hebt gekocht in bijvoorbeeld Zeeland met een prachtig uitzicht en ergens achter een bureau van een overheidsgebouw beslist iemand dat je uitzicht wordt weggenomen door een park met die palen, ja dan snap ik dat dat vreselijk is. Maar daarentegen vind ik het voorstel bijvoorbeeld in ons raadsakkoord dat we op de Tweede Maasvlakte grootschalig ruimte gaan zoeken voor windmolens, een topidee. Want daar doe je er niemand pijn mee. Het is toch al een industriegebied en er staat in de regel ook nog eens heel veel wind. Maar ik ben niet per se voorstander van windmolens op zee, want dan verplaats je je probleem, terwijl je het in de kern moet aanpakken. Draagvlak zoeken en vinden voor dit soort dingen, niet - letterlijk - van je afschuiven en de zee ermee opzadelen.’’

Als inwoner van Schiebroek zal je ook vast een mening over de luchthaven hebben.

‘’Ja, maar niet omdat ik inwoner van Schiebroek ben, maar omdat luchtvaart hartstikke vervuilend is en dat dit voorlopig ook niet gaat veranderen. De luchtvaartmaatschappijen zijn voor de komende twintig jaar volgeboekt, dus die gaan nooit genoeg druk ervaren om hun geld uit te geven aan vliegtuigen die schoon zijn. Het is veel te vol in ons luchtruim. Kijk maar naar de vliegbewegingen. Zestienhoven en Schiphol liggen zo dicht bij elkaar dat de kisten op en af naar Rotterdam Airport alleen maar laag kunnen vliegen. Dan zeg ik: hoeveel meer argumenten, die feiten zijn, heb je nodig om vast te stellen: hé jongens, we hebben als Nederland hier wel een beetje een grote broek aangetrokken, breng die vliegbewegingen wel even naar normale proporties terug. En al dat gelul dat het onze economie gaat schaden, ammehoela. Er zit anderhalve pizzeria op Zestienhoven. Denk je nu echt dat er massaontslagen gaan vallen als we daar wat minder gaan vliegen ? Dat zijn de tranentrekkende reacties. Je kan met het spoor. Naar Londen gaat dat geweldig met de Eurostar.’’

Drie keer zo duur.

‘’Oké, geef ik toe. Jij een keer je zin. We moeten inderdaad meer in het treinennetwerk investeren. De trein is te duur. En ik zeg ook niet dat we op onze luchthaven moeten gaan krimpen. Ik zeg alleen: niet verder groeien.’’