‘Je bent een Rotterdammer als je ‘’Pleurt toch op’ kan zeggen’

27 February 2022, 21:03 uur
Politiek
mainImage

NATASHA MOHAMED-HOESEIN, 45 jaar en sinds 2018 raadslid voor DENK in de Rotterdamse gemeenteraad. Ze is getrouwd en heeft twee kinderen: een dochter van 19 jaar en een zoon van 12 jaar.
Opleiding: Rechtsgeleerdheid en daarna post-doc opleiding tot advocaat.
Beroep: Advocaat.
Salaris: Genoeg…
Om wie kan je lachen: Ik probeer in ieder onderdeel in het leven een lach te ontdekken.
Hekel aan: Mensen die zich niet aan hun woord houden.
2e politieke partij (na DENK): Die is er niet.
Favoriete DENK-politicus: Stephan van Baarle.
Favoriete niet-DENK-politicus: Sylvana Simons.
Feyenoord, Sparta of Excelsior: Feyenoord, natuurlijk.
Grootste ergernis: Troep. Op straat, in huis, overal. Dat is overigens iets anders dan georganiseerde chaos.

Bent u raadslid uit bevlogenheid of is het ook (een beetje) carrièredrift?
‘’Ik ben gestart als raadslid vanuit bevlogenheid maar ik merk langzaam de behoefte om er meer mijn carrière van te willen maken. Ik vind de ontwikkelingen die we met DENK bereiken binnen het politieke bestel mooi om te zien. DENK heeft ruimte gecreëerd. Het is een goede stap vooruit om te zien dat er meer aandacht komt voor anti-discriminatie. Ook is er meer aandacht gekomen voor jongeren en hun behoeftes zoals bijvoorbeeld stageplekken. DENK probeert een spiegel voor te houden bij bestuurders en de politiek. Ik denk ook dat de tijdsgeest is veranderd. Er is meer bewustwording gekomen. DENK stond aan het begin van die golf. Dat is de reden dat ik met DENK meer in de politiek wil doen. Toch ben ik er nog niet over uit op welke plek ik dan verder zou willen gaan. De grotere thema’s zitten in Den Haag. Tegelijkertijd maak je ook verschil als je klein begint en daarna opschaalt. Maar je kunt op elke plek die je hebt in de maatschappij verschil bewerkstelligen, het duwtje in de rug geven. Dat is wat ik wil doen.’’

2. Wanneer is een Rotterdams raadslid een echte Rotterdammer?
‘’Wanneer hij of zij kan zeggen: Pleurt toch op. Je moet kunnen denken in het Rotterdams en aanvoelen dat Rotterdam taai is. We weten wat we willen. Ook moet je kunnen schakelen in de diversiteit die er in Rotterdam speelt en daar empathie voor hebben. Je moet de gevoelens die er bij havenarbeiders spelen begrijpen en tegelijkertijd oog hebben voor de ontwikkelingen bij het Havenbedrijf. Je moet oog hebben voor de behoeften van de nieuwe Rotterdammer die de taal nog niet goed beheerst, maar hier wel zijn thuis heeft. Het gaat vooral om empathisch schakelen en alles in je opnemen.’’

3. Wat zou u aan de stad veranderen als u het ondemocratisch helemaal alleen voor het zeggen had?
‘’Ik zou mensen een gezonde en fijne woonplek geven. Een veilige omgeving, een goed huis. Investeren, en niet alleen lukraak bouwen, maar luisteren naar behoeftes. Ik denk bijvoorbeeld aan meer generatie-woningen waar kinderen langer bij hun ouders blijven wonen met een eigen ruimte of andersom. Daar is behoefte aan en dat soort woningen zijn er nu niet. Je zit nu al snel op elkaars lip. Maar zelfstandig ouder worden in je eigen omgeving vind ik ook belangrijk. Daardoor wordt ook de sociale cohesie in een wijk groter. Kortom: echt meer bouwen naar behoeften. En in het verlengde daarvan vind ik welzijn ook erg belangrijk. Dat je dichtbij in de wijk iets kunt doen. Een parkje, een buurthuis of activiteiten waarbij je kunt aansluiten. Ook daar zou ik voor zorgen.’’