Het gevecht om sociale huurwoningen voor met name starters, die door een rammelend Europees overheidsbeleid in relatie tot de migrantenstroom niet dezelfde kansen krijgen als hun ouders, houdt aan. Ook in het beleidsveld van de provincies. Het blijft zoeken naar een speld in de hooiberg. In de Regionale Realisatieagenda’s tussen provincie, Rijk, gemeenten en woningcorporaties is afgesproken dat alle gemeenten minimaal dertig procent aan sociale huur moeten hebben. Reden voor het Rotterdamse raadslid Ellen Verkoelen van de Jongere Ouderen Unie (*) – maar dit keer als provincievertegenwoordiger - om erop aan te dringen dat heel helder in kaart wordt gebracht hoe elke gemeente ervoor staat met betrekking tot de gewenste ontwikkeling richting die cruciale dertig procent aan sociale huur.
De Rotterdamse bouwwethouder Zeegers krijgt het zodoende van twee kanten van Ellen Verkoelen voor haar kiezen. ‘’Regionale spreiding van woningen is belangrijk is voor betaalbare huisvesting van elke inwoner van onze provincie; maar die spreiding is nu uit balans. En het gaat nog wel een tijdje duren voordat alle inwoners van Zuid-Holland binnen de eigen leefomgeving aanspraak kunnen maken op een betaalbare woning’’, motiveert de Rotterdamse vanuit Den Haag haar stappen.
‘’Gemeenten hebben behalve nieuwbouw ook andere instrumenten om te sturen op betaalbaar aanbod in de bestaande voorraad. Provincies kunnen daarbij helpen en rekenschap geven van eventuele mutaties in de prijssegmenten van gemeentelijke woningvoorraden door die in kaart te brengen.’’
Volgens Verkoelen kan de provincie Zuid Holland met deze informatie beter sturen op betaalbare voorraadontwikkeling en desgewenst instrumenten inzetten om keuzes richting minimaal dertig procent aan sociale huur te bespoedigen.
(*) Voorheen 50Plus.