Er is een kalfje van de drijvende boerderij in de Merwedehaven door een hekwerk gebroken en in het water beland. Niet verdronken, want omstanders hebben op tijd de redding verricht. Wel is het aanleiding voor de Partij voor de Dieren in Rotterdam om de bespotting van het houden van dieren op een vlot op het water nog eens met gefronste wenkbrauwen onder de aandacht van bouwwethouder Kurvers te brengen.

Zelfs kan Kurvers er niets aan doen dat er sinds 2017 door de vorige Leefbaar-coalitie een vergunning is verleend aan de Floating Farm, maar hij kan – is de mening van de fractie van de PvdD – wel toeschietelijk zijn door te toetsen of het dierenwelzijn in Rotterdam door het landelijk beleid goed beschermd is. Raadslid Ruud van der Velden twijfelt eraan en hij is buiten de politiek niet de enige. De drijvende boerderij is een doorn in het oog van diervriendelijk Rotterdam.

‘’Tot dusver is het stadsbestuur van Rotterdam niet bereid geweest bovenwettelijke interventies te plegen waar het dierenwelzijn betreft’’, aldus Van der Velden. ‘’Maar we willen graag weten hoe landelijke inspecties denken over dit incident en wat de consequenties zijn. Mijn vraag aan Kurvers is dan ook of hij weet of een landelijke inspectie, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, onderzoek gaat doen naar het incident met het kalfje?’’

‘’Koeien en kalveren breken wel vaker door omheiningen. Logisch, ze snakken naar vrijheid'', zegt hij. ''Maar waar het doorbreken van hekwerken en andere afscheidingen op het boerenland niet een onmiddellijk gevaar voor koeien en kalveren betekent, is dat wél het geval als deze dieren op het water worden gehouden’’, aldus Van der Velden, die graag alle voorschriften voor bouwkundige maatregelen wil lezen die zijn voorgeschreven aan de initiatiefnemers van de Floating Farm om de veiligheid van de koeien en kalveren te waarborgen.