Het bidprobleem op het Zadkine College krijgt alsnog een staartje met de aanvullende opmerkingen en vragen van de fractie van Leefbaar Rotterdam, die bij nader inzien vindt dat het schoolbestuur helemaal geen spijt had moeten betuigen voor hun aanvankelijke maatregel van het inperken van de bidgewoontes van moslims.

Leefbaar stelt dat Zadkine onnodig door het stof is gegaan en dat de ophef vorige maand ‘veelal uit de context is getrokken.’ Het ging volgens raadslid Crielaard slechts om pauzehuisregels. ‘’Het is in onze ogen zeer begrijpelijk dat Zadkine de neutraliteit van de onderwijsinstelling wilde bewaken en het is evident dat het uitrollen van islamitische gebedskleden anders is dan het vouwen van handen voor het eten door Christelijke medewerkers en studenten.’’

Het bestuur van Zadkine schrok aanvankelijk zo van het kabaal en de schriftelijke raadsvragen (afkomstig van Denk, met grondige steun van D66 en GroenLinks) dat de huisregelmail werd ingetrokken, vervolgens ook het studentenstatuut werd aangepast en er in stroomversnelling gesprekken kwamen over een ‘stilteruimte’, die in de praktijk voornamelijk zal dienen als islamitische gebedsruimte.

‘’Allemaal over the hill’’, vindt Leefbaar achteraf. Ook de rol van de eveneens plotseling geschrokken onderwijswethouder Said Kasmi, die hals over kop zijn ambtenaren naar Zadkine had gestuurd.

‘’Wat ons betreft had Zadkine gewoon voet bij stuk kunnen houden. Waar Kasmi in andere gevallen doorgaans terughoudend is over kwesties binnen onderwijsinstellingen en aangeeft dat de gemeente daar niet over gaat, mengt hij zich nu ineens nadrukkelijk met de interne huisregels binnen het Zadkine College’’, aldus Crielaard, die dit raar vindt en nu op zijn beurt weer opheldering eist.

Eerder schreef Kasmi: ‘’Het is belangrijk dat onderwijsinstellingen beleid voeren dat de diversiteit van hun gemeenschap erkent en respecteert. De organisatie moet alles in het werk stellen om samen met de studenten en medewerkers te komen tot een inclusieve en respectvolle omgeving voor alle medewerkers en studenten waarin ook duidelijkheid is over de rechten en plichten van alle betrokkenen.’’