Zitten Rotterdammers wel te wachten op al die camera’s, sensoren en buurtpreventiehulpmiddelen zoals WhatsApp-groepen? Volgens Vivien Butot van de Erasmus School of Social and Behavioral Sciences wordt die vraag weinig gesteld. Hij onderzocht hoe inwoners denken over de slimme stad en constateert dat veel mensen de toenemende rol van technologie als onvermijdelijk zien. Meer verzet is volgens de promovendus op zijn plaats.
“Steeds meer mensen hebben deurbelcamera’s. Die bevinden zich in een grijs gebied. Niemand weet precies wat er met die beelden gebeurt’’, aldus Butot. ‘’Ik las laatst over school die buurtbewoners opriep beelden te delen van kinderen die vuurwerk afsteken. Ik snap dat je bij een inbraak die beelden wilt gebruiken, maar voor een paar rotjes vind ik dat ver gaan. Bovendien mag je zulke beelden niet zomaar delen, laat staan opvragen.”
Vivien Butot deed verschillende studies. Hij gaf burgers de opdracht mee om foto’s te maken van objecten die ze associëren met de slimme stad en om daar vervolgens aan de hand van vragen op te reflecteren. Ook besprak hij in interviews verschillende fictieve scenario’s. Zijn onderzoek begon in 2018 en werd voor zijn gevoel soms door te tijd ingehaald. “Wat ik heel interessant vind, is dat veel mensen de nieuwe technologie als onvermijdelijk zien. Iets wat twintig jaar geleden ondenkbaar was, is nu normaal geworden, zo luidt de redenatie. ‘We groeien erin’, ‘ik pas me aan’ of ‘het is een vorm van evolutie’, kreeg ik terug. Natuurlijk zijn er wel zorgen, maar dan vervallen mensen vaak in clichévergelijkingen met China en Big Brother. Ze zien mogelijke discriminatie van systemen als problematisch, maar denken vaak dat alleen anderen risico lopen. Dat geldt ook voor mensen op Zuid of in Rotterdam West die ik sprak. Terwijl je toch bij het toeslagenschandaal hebt kunnen zien dat je onverwacht getroffen kan worden.”