Als de bewoners van het Oude en Nieuwe Kamp in Hoek van Holland alsnog onder eigendomsregime van de gemeente Rotterdam huurder blijven van hun eigen (zelf bekostigde dan wel geërfde, en in de meeste gevallen gerestaureerde) houten huisjes, zou dat een grote overwinning zijn voor hun massale protest tegen het aanvankelijke harde voornemen van het stadsbestuur van Rotterdam om het recreatiegebied te verkopen aan internationale investeerders. Maar het betekent niet dat de verhouding tussen huurder en verhuurder in de naaste toekomst blijft zoals die was. Nu alle ogen open zijn zullen in elk geval alle huren omhoog gaan. Ook die voor campinggasten.
In 2015 werd al een kostendekkende huur vastgesteld. Daar is daarna veel administratieve onduidelijkheid over ontstaan, met als gevolg dat er actueel sprake is van een tekort van 350.000 euro. Dat bedrag is weliswaar niet direct de basis van alle narigheid voor de bewoners, maar wel gebruikt om de noodzaak van verandering van een argument te kunnen voorzien.
Raadslid Meeuwissen van de PVV heeft alvast een voorsprong genomen op de kans dat de gemeente eieren voor z’n geld kiest en onder druk van de publieke opinie kiest voor een nieuwe beheerstructuur waarbij het waarschijnlijk wel eigenaar blijft van de grond. Dat betekent dat de verhuur van het park zal worden uitbesteed aan derden. Dan kan men de klok erop gelijk zetten dat daarmee ook de perceelhuurprijs zal stijgen. De PVV verzoekt daarom het stadsbestuur in dat geval het Rotterdampas AOW- en jeugdtegoed beschikbaar te stellen voor het betalen van die huur.
‘’Want’’, zegt hij, ‘’dit recreatieoord is ontstaan vanuit sociale behoefte en overtuiging. Dus niet alle recreanten zullen deze mogelijke huurstijging kunnen bekostigen.’’