Ruim 2,5 jaar nadat toenmalig minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge een nader onderzoek naar het 'fenomeen nep sociale huur' aankondigde, is nog steeds onduidelijk of en zo ja hoeveel particuliere huurwoningen tot die categorie behoren. Hoe langer dat duurt, hoe groter de kans dat het geplande onderzoek een stille dood sterft.
In april 2022 liet de minister weten serieus te willen gaan kijken naar de omvang van de nep sociale huur. Daarmee reageerde hij op kritiek van de Rotterdamse gemeenteraad en de huurdersorganisatie van Woonstad Rotterdam op het door de gemeente gepubliceerde aantal sociale huurwoningen. Dat aantal was - en is nog steeds - enorm opgekrikt, omdat er ook door niet-woningcorporaties verhuurde woningen bij worden opgeteld. Woningen, waarvan (a) niet te controleren noch vast te stellen is of zij een huur onder liberalisatiegrens (880 euro) hebben en die (b) niet bij voorrang bedoeld zijn voor de doelgroep voor sociale huurwoningen. Bekende voorbeelden daarvan zijn de Startmotor, Lee Towers en Our Domain.
Zowel onderzoeksbureau ABF Research als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) tast in het duister over het - op moeilijk toetsbare gronden te schatten - aandeel huurwoningen van commerciële partijen, beleggers en overige verhuurders van onroerend goed in de sociale voorraad. "De exacte omvang van de particuliere huurvoorraad is inderdaad niet bekend", laat ABF-directeur Berry Blijie weten.
Ook bij het CBS liggen ook geen panklare antwoorden klaar over hoe om te gaan met particuliere huurwoningen als - verondersteld - onderdeel van de sociale voorraad.
Door het ontbreken van die antwoorden zal uitvoering van onderdelen van de wet Versterking Regie Volkshuisvesting mogelijk lastiger worden. De Tweede Kamer behandelt het door oud-minister De Jonge gemaakte wetsvoorstel in de eerste helft van 2025.
Zie ook
http://kjonker.blogspot.com/2024/12/fenomeen-nepsociaal.html