Noodsteun aan 'klein cultuur 010' werd mislukking

20 August 2021, 13:00 uur
Politiek
mainImage

Het is met de noodsteunmaatregel voor ‘niet-gesubsidieerde culturele instellingen’ in Rotterdam behoorlijk mis gegaan. Bij het merendeel van de 40 locaties die zich ervoor hebben aangemeld heeft dit veel negatieve reacties opgeleverd, zodat hun eindconclusie is dat de regeling te gecompliceerd was, de criteria te streng en te beperkt qua reikwijdte. Het blijkt uit de brief die de leeszaal Rotterdam West en de organisatie Cultuur Concreet aan de wethouders Kasmi (Cultuur) en Van Gils (Financiën) hebben gestuurd.

De aanvraag bleek zó ingewikkeld gemaakt te zijn dat er voor de meeste organisaties, die zelf hun boekhouding doen, bijna geen beginnen aan was om de juiste cijfers te leveren zonder extra kosten te maken. De briefschrijvers checkten dit bij diverse organisaties en kregen teleurgestelde reacties. Enkele voorbeelden:

Een verhuurder van muziekstudio’s verklaarde: ‘’Ik heb het mijn boekhouder voorgelegd en die zei: dat is echt een hele grote klus als ik dit allemaal moet uitzoeken. En hoe groot is de kans dat je het krijgt?!’ (…) deze aanvraag van de afdeling Cultuur voor de studio’s was echt een examen. Na die opmerking van mijn boekhouder heb ik maar besloten om er niet aan te beginnen. ‘’

Reactie van een leeszaal: ‘’Wij kunnen absoluut geen huurschulden maken. Daarom hebben wij fondsen die nodig zijn voor de continuïteit van onze organisatie gebruikt om de huur van ons pand te betalen. Daarmee hadden we voor 2020 en 2021 een sluitende begroting en dus(!) kwamen we niet in aanmerking voor noodsteun.’’

Een balletschool: ‘’Wij hebben het wel ingediend maar zijn ook afgewezen. Er is gezegd tegen ons na meerdere gesprekken met de verantwoordelijke ambtenaar dat zij weten dat wij tussen wal en schip vallen en dat de subsidie voor Podiumkunsten is en daar vallen wij niet onder.’’

Een dansschool: ‘’U hoort niet bij de doelgroep van deze regeling, want u bent geen structureel voor publiek toegankelijk podium voor uitingen van kunst en cultuur. Terwijl wij ook theatervoorstellingen en andere publieke evenementen organiseren.’’

De eindconclusie van de briefschrijvers Maurice Specht en Joke van der Zwaard (Leeszaal Rotterdam West) en Gabby Lafeber (Cultuur Concreet) is: ‘’Als Rotterdam ook in de toekomst een sterke, inclusieve en bruisende culturele infrastructuur wil hebben, dan is er in een volgende ronde (die er komt) een andere inzet van de steunmiddelen nodig. Waar in allerhande sectoren geprobeerd wordt met noodsteun bedrijven overeind te houden en redelijk gezond ‘de eindstreep’ te laten halen, is hier sprake van het omgekeerde.’’