Politie en stadsbeheer in Rotterdam verkennen de noodzaak van meer cameratoezicht in delen van Groot IJsselmonde. Op dit moment zijn er vijf camera’s. Voor het bestrijden van de criminaliteitsgolf in dit deel van de stad veel te weinig, vindt de VVD, die overigens al blij is met het opschroeven van het lichtniveau rondom het Kreekplein en Keizerswaard. Bovendien zijn er in de loop der tijd snoeiwerkzaamheden verricht op de door de bewoners aangegeven donkere plekken.

Aan de andere kant blijft de VVD van mening dat aanbrengen van camera’s de meest effectieve bijdrage levert aan het opsporen van criminelen. ‘’Cijfers tonen dat aan’’, zegt raadslid Dieke van Groningen, die de voortdurende aarzelingen (vooral van de kant van D66) nooit heeft begrepen. ‘’Het Kreekplein verpaupert. Veel winkels zijn al dicht en het is daar niet erg uitnodigend. Op de parkeerplaats aan de achterkant van Keizerswaard hangen wel camera’s, alleen daar hangt zo’n gevoel van verloedering dat ze eerder een signaal van onveiligheid lijken dan een middel voor veiligheid.’’

Maar ook burgemeester Schouten blijft voorzichtig en dus karig met camera’s. ‘’We kijken ook naar het verhaal achter de cijfers in de beoordeling. Doel van de nieuwe verkenning is om een goed beeld te krijgen van de algehele veiligheid in de wijk IJsselmonde en welke interventies nodig zijn om het veiligheidsgevoel onder de bewoners van IJsselmonde te vergroten. De vraag of er aanleiding is om extra cameratoezicht in te zetten rondom het Kreekplein of delen van Keizerswaard is, kan ik zodoende nog niet beantwoorden.’’ Daarentegen moedigt ze min of meer wel de aanschaf van meer privécamera’s aan en ook om te laten registreren, zodat de politie ze kan gebruiken. Gemeentecamera’s moeten aan veel meer eisen voldoen.

Het is het bekende verhaal, dat ook Aboutaleb altijd opdreunde. ‘’De noodzakelijkheid van de inzet van cameratoezicht moet worden aangetoond middels een toets aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit’’, aldus Schouten. ‘’En aangezien cameratoezicht een sluitstuk van de veiligheidsaanpak is, moet er worden aangetoond dat minder vergaande maatregelen niet voldoende gebleken zijn om de openbare orde te handhaven (subsidiariteit). De inzet van camera’s staat dus niet op zichzelf, maar gebeurt altijd in combinatie met andere maatregelen. Daarnaast mag de inbreuk die cameratoezicht eventueel op de privacy van betrokkenen pleegt niet onevenredig zijn in verhouding tot het te dienen doel, namelijk het handhaven van de openbare orde (proportionaliteit). Dit houdt in dat bij iedere aanwijzing en plaatsing nauwkeurig moet worden afgewogen of deze hieraan voldoen.‘’