Een van de voornaamste argumenten van wethouder Chantal Zeegers om de opkoopbeschermning niet in te voeren in andere buurten in Rotterdam is financieel van aard. Voor het in de gaten houden van de in zestien buurten geldende maatregel heeft Rotterdam vijf ambtenaren in dienst. Dat zullen er meer worden als de opkoopbescherming wordt 'uitgesmeerd' over andere delen van de stad, liet de wethouder recentelijk weten. Daaraan toevoegend dat er geen geld klaar ligt om meer mensen in dienst te nemen. Een geldkwestie dus volgens Zeegers.
Momenteel wordt het beleggers en particuliere huisbazen moeilijk(er) gemaakt in 16 van de 91 CBS-buurten van Rotterdam. Het gaat om Bergpolder, Blijdorp, Bloemhof, Carnisse, Groot IJsselmonde, Het Lage Land, Hillegersberg-Zuid, Hillesluis, Kralingen-Oost, Kralingen-West, Middelland, Nieuwe Westen, Oud-Mathenesse, Oud-Charlois, Rubroek en Tarwewijk. Woningen met een WOZ-waarde van minder dan 405.000 euro moeten worden bewoond door de koper. Voor huisjesmelkers valt er derhalve niets te verdienen.
In Utrecht - om maar eens een vergelijking te maken met een andere grote stad - is de prijsgrens voor de opkoopbescherming 587.000 euro. Bovendien geldt de opkoopbescherming voor heel Utrecht, waar meer woningen staan dan in die zestien hierboven genoemde Rotterdamse buurten, waar de maatregel is ingevoerd.
Er is nog een verschil met Utrecht. Waar Rotterdam vijf arbeidskrachten nodig heeft om de opkoopbescherming te runnen, doen ze het in 030 met twee minder af. Een woordvoerder van de gemeente Utrecht laat weten: "Het aantal fte betrokken bij de uitvoering van de opkoopbescherming bij ons is drie. Dat gaat dan onder andere om het opsporen van overtredingen door data-analisten, inspecteurs die langs de huizen gaan en juristen die dwangsommen opleggen".
Donderdag praat de gemeenteraad over de opkoopbescherming. Wethouder Zeegers is er op tegen dat de maatregel ook in meer buurten gaat komen. Bijvoorbeeld CBS-buurt Delfshaven (rond de Willem Buytewechstraat) dreigt daardoor de boot te missen en ook in de toekomst interessant voor beleggers te blijven.