Het debat morgen (donderdag) in de gemeenteraad over de door de Rotterdamse luchthaven aangekondigde groei naar 3,2 miljoen passagiers – een verhoging waarvan de oppositiepartijen PvdA, GroenLinks, CDA, SP, BIJ1, JOU en de Partij voor de Dieren niet zijn gediend – wordt een wassenneus nu verkeerswethouder Lansink-Bastemeijer op voorhand al heeft gezegd dat het stadsbestuur zich blijft inzetten om hinder te verminderen.

Die onverminderde insteek staat in zijn ogen overigens wel los van het aantal passagiers. ‘’Want met stillere en grotere toestellen kan het aantal passagiers mogelijk nog groeien onder gelijktijdige afname van hinder’’, laat hij weten in een extra brief om de gemoederen te kalmeren.

‘’Ons standpunt blijft onveranderd: minder hinder en geen groei van het aantal vliegbewegingen en/of geluidsruimte. Maar we spreken ons als stadsbestuur niet uit over het aantal passagiers.’’

Volgens Lansink-Bastemeijer is het getal van 3,2 miljoen passagiers – waarin de oppositiepartijen met het oog op het begin van de verkiezingscampagnes een lekker relletje zagen - door de luchthaven aan DCMR meegegeven als één van de uitgangspunten voor de milieuvergunning. ‘’De luchthaven als aanvrager dient alle relevante informatie en gegevens van de voorgenomen, vergunningsplichtige, activiteiten aan te leveren die noodzakelijk zijn voor een beoordeling. DCMR als uitvoerende instantie voor het college, toetst vervolgens of de voorgenomen activiteiten met hun effecten voldoen aan de wettelijke normen en vereisten, in dit geval conform die van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Als de aanvraag voldoet aan de wettelijke vereisten en het vigerende bestemmingsplan, kan de gemeente Rotterdam een vergunning niet onthouden.’’

Het aantal passagiers is bovendien opgegeven als bovengrens om ervoor te zorgen dat er voldoende zekerheid is dat activiteiten in overeenstemming met de milieuvergunning kunnen plaatsvinden en de maximale milieueffecten goed inzichtelijk gemaakt worden. ‘’Activiteiten die met het aantal passagiers samenhangen zijn bijvoorbeeld afvalstromen, de hoeveelheid wegverkeer of bijvoorbeeld voorzieningen ten behoeve van brandveiligheid en brandbestrijding, zoals vluchtwegen en de aanwezigheid van voldoende wateronttrekkingspunten. Het betekent niet dat dit aantal passagiers zich ook daadwerkelijk zal voordoen.’’