De wijkraad van Overschie snapt niet dat bureau Veiligheid in Rotterdam zo laconiek reageert op de evaluatie van de gebeurtenissen tijdens de jaarwisseling op en rond het Saenredamplein, die spookachtig waren, ‘’ernstig, bedreigend, zorgwekkend, financieel niet uitlegbaar en dus Overschie en daarmee Rotterdam onwaardig waren’’, aldus het wijkbestuur, dat in het antwoord vanuit het stadhuis ‘’ieder bewustzijn van urgentie mist.’’

Overschie heeft daarom op hoge poten een zogenaamd ongevraagd advies geschreven aan burgemeester Aboutaleb, die vanuit zijn functie verantwoordelijk is voor de veiligheid van de Rotterdammers. Het verzoek voor de jaarwisseling in 2022-23 is weldegelijk andere maatregelen in het vooruitzicht te stellen dan wat er nu aan een bagatel op papier aan de wijkraad is voorgesteld.

‘’Dat Rotterdam een metropool is waar excessen plaatsvinden is ons bekend; maar wat er in Overschie is gebeurd behoort niet tot de categorie ‘klein bier’. Maar dat blijkt niet uit de notitie. Dat twee jaren achtereen de Mobiele Eenheid ter plaatse moet komen is ernstig en noopt tot serieuze interventies; die zien wij niet terug’’, aldus de boze reactie.

De wijkraad Overschie vindt de voorgenomen maatregelen voor de jaarwisseling 2022-2023 die in de notitie genoemd worden, ‘’te behoedzaam en met veel slagen om de arm geformuleerd’’ en geeft een voorbeeld van zo'n on geinteresseerde ambtelijke zin die irritatie heeft opgewekt. ‘’Door het plein te benoemen als hotspot bestaat er de mogelijkheid om te onderzoeken of het plaatsen van een mobiele camera-unit tijdens de jaarwisseling tot de mogelijkheden behoort.”

Nee, de wijkraad wil die camera, punt uit.  

De wijkraad repliceert: ‘’Naast deze voorbeeldzin bevat de notitie nog diverse andere niet-concrete termen en passages. Dit maken de voorgenomen maatregelen naar ons oordeel te vrijblijvend. Er is nu onvoldoende perspectief dat de veiligheidsdiensten de komende jaarwisseling op het Saenredamplein echt in control zullen zijn, zodat de bewoners rond het Saenredamplein niet opnieuw grote angsten hoeven uit te staan en er niet opnieuw grote materiële (en daarmee financiële) schade toegebracht gaat worden aan de speelplaats en aan het aangrenzende schoolpand.’’