Cultuurwethouder Said Kasmi heeft zonder opgaaf van redenen  tot na de verkiezingen gewacht met de opdracht voor een onderzoek naar de snel stijgende culturele belangstelling van de Rotterdammer, die (volgens PvdA-raadslid Co Engberts geen gelijke tred houdt met het daarvoor beschikbare budget.

Kasi heeft het gedateerde verzoek van Engberts om dit te checken bij de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur alsnog doorgezonden. Dat meldt hij Engberts zelf, die waarschijnlijk dacht dat dit allang was gebeurd. (Dat overkomt raadsleden wel vaker: vragen stellen en daarna meer attent zijn op het antwoord).  

De als PvdA-raadslid herkozen Engberts vond en vindt het beschikbare budget voor de cultuursector krap. Om de ambities van de cultuurnota waar te maken moesten incidentele en projectmiddelen worden overgeheveld naar het cultuurplanbudget. ‘’Dit toont aan dat de druk op het budget voor de cultuursector erg hoog is’’, aldus Engberts.

Vanuit het PvdA-vermoeden dat de inwonergroei van de stad enerzijds een grotere verbreding naar cultuuraanbod met zich zal brengen maar anderzijds ook leidt tot meer inkomsten voor de gemeente vanuit onder meer het Gemeentefonds en een toename van OZB-inkomsten, vroeg Engberts het stadsbestuur om de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur advies te vragen wat de consequenties zijn van die stadsgroei.

Dat deed Kasmi niet. Nu straks wel.

‘’Dat komt omdat de uitvoering van het onderzoek en de besluitvorming over de uitkomsten ervan mogelijk gevolgen zullen hebben voor de begrotingen vanaf 2023’’, verklaart Kasmi zijn treuzel. ‘’Het ligt nu in mijn bedoeling u direct na het zomerreces de resultaten daarvan aan te bieden’’, antwoordt hij Engberts.

Of hij na het zomerreces zelf de cultuurwet is? In stadhuiskringen vermoedt men van wel.