Sarah Reitema, raadslid van de Rotterdamse PvdA, ziet de kinderopvang als een plek waar kinderen uit alle hoeken van de stad samenkomen en waar voor marktwerking geen ruimte is. Ze baalt daarom van de fikse winsten die grote bedrijven maken in de sector kinderopvang. Het geld van de belastingbetalers, zegt ze, komt op deze manier in handen van ‘’buitenlandse beursgenoteerde miljardenbedrijven of private equity’’, omdat de Nederlandse kinderopvang wordt gefinancierd met publiek geld.

Er schijnen, heeft Reitema uitgedokterd, grote verschillen te bestaan in uurtarieven tussen kinderdagverblijven met en zonder winstoogmerk. Reden voor haar om zorgwethouder Buijt aan zijn jasje te trekken en te vragen of hij dat billijk vindt. Te meer omdat deze grote prijsstijgingen de portemonnee van veel ouders onder druk kunnen zetten ‘’en dat is zeer onwenselijk’’, aldus moeder Teresa van de PvdA.

In opdracht van minister Van Gennip wordt op dit moment onderzocht welke mogelijkheden er zijn om voorspelde overwinsten te voorkomen. Een prijsplafond als maatregel is de meest voor de hand liggende. Vraag aan Buijt is dan ook: bent u bereid om die regeling te steunen en dit ook richting de minister uit te spreken?

Reitema vindt het allemaal beneden peil. ‘’Het verschil loopt al op tot 70 cent per uur. Daar komt bij dat de kinderopvang vanaf 2025 voor 96 procent vergoed gaat worden voor ouders die werken. De verwachting is dat met name commerciële opvangorganisatie de tarieven verder zullen laten stijgen als de overheid een groter deel van de kinderopvang gaat betalen. Ook onderzoekers van SEO bevestigen deze reële angst’’, schrijft ze aan Buijt.