De sluitingsstraf voor horecazaken waar incidenten plaatsvinden op het moment dat er geen eigenaar of beheerder aanwezig is, blijft twee weken. Burgemeester Aboutaleb wilde er vier van maken, maar de gemeenteraad overrulede hem. Blijdschap bij de wijnbar 1nul8, die eerder op last van de burgemeester was gesloten.

Blijdschap eveneens bij VVD-raadslid Dieke van Groningen, die het voorstel voor het verzwaren van de horecahandhavingsmaatregel niet pruimde en vond dat zeker de kleinere horeca in Rotterdam hiermee de nek werd omgedraaid.

Haar belangrijkste argument om ertegen in het verweer te komen was dat ‘’het niet aanwezig zijn van een beheerder even zwaar wordt bestraft als een geweldsincident in de horeca.’’

Van Groningen: ‘’De horeca vervult een belangrijke sociale functie en heeft tegelijkertijd te kampen met grote personele tekorten. Een maand verplichte sluiting brengt voor veel ondernemers grote financiële en personele consequenties met zich en er al zijn al zoveel grote financiële uitdagingen door hogere inkoop, kleinere marges, terugbetaling corona schulden, stijgende personeelskosten. Financiële zorgen maken dat ondernemers vatbaarder zijn voor criminelen.’’

Niet alle politieke partijen in Rotterdam waren het eens met Van Groningen. Opvallende tegenstemmer de PvdA, in welke fractie nota bene raadslid Tak recent terugkeerde. Samen met Van Groningen stond hij in de vorige collegeperiode (2018-2022) fier op de barricaden voor de horeca. Dit keer wilde de fractie van de PvdA haar burgemeester kennelijk niet in de wielen rijden.