door Jan D. Swart
De Rotterdamse Rekenkamer blijft bij zijn advies aan de gemeenteraad om op dit moment geen positief besluit te nemen over de bouw van het nieuwe Feyenoord-stadion, ook niet onder opschortende voorwaarden.
In principe zou het laatste nog wel kunnen, omdat er bij de allerlaatste realitycheck altijd nog zwaar geremd kan worden, maar of dat nu op dit moment zo goed zou zijn voor de beeldvorming? Directeur Paul Hofstra schatte in van niet.
Zijn duiding op dit moment viel vaak. Hij wilde de zaak niet afbranden. Daardoor bleven vragen over de herontwikkeling van De Kuip en wie nou die belangrijke 17.5 miljoen aan de bedrijfstak betaald voetbal gaat betalen, buitengewoon cruciale vragen van bewogen Feyenoorders, onbeantwoord. De Rekenkamer had zich uitsluitend gebaseerd op het rapport van Deloitte.
''Niet doen nu'', zei Hofstra.
Toch schoot raadslid Eskes (CDA) de basisboegbeelden van het nieuwe stadion trouwhartig nog even te hulp door te zeggen dat een go met opschortende voorwaarden de financiers juist zou stimuleren om alsnog ten einde raad de knip te trekken, maar duidelijk als altijd zei Hofstra dat er voor een ''fatsoenlijke'' voortzetting van de plannen op dit moment geen basis was.
Zijn conclusie. De financiering is niet rond. De landaanwinning een raadsel. De bouwkosten zijn onbekend en ook de erfpachtconstructie blijkt nog onduidelijk. Raadslid Postma van GroenLinks liet Hofstra de vier vaagheden een voor een bevestigen nadat hij ze zelf al eerder had opgesomd.
‘’Allemaal risico’s. Helderheid ontbreekt’’, zei Hofstra, die nooit in kruimelvorm spreekt. Bovendien is ook het wettelijke publieke belang nog steeds onvoldoende onderbouwd.
Dat wordt trouwens nog een hinderlijk struikelblokje, want toen de directeur van de Rekenkamer moest uitleggen hoe dat publieke belang dan wel gerealiseerd moest worden, zei hij: met social return. Maar wat dat dan was in relatie tot het nieuwe stadion bleef onbenoemd. Het ontvangen van dividend (als aandeelhouder) in elk geval niet.
Ja, als er geen nieuw stadion gebouwd gaat worden, heeft dat consequenties voor de gebiedsontwikkeling, zei Hofstra. Welke wist hij niet. Maar met de ontwikkeling van het gebied had het weinig te maken. ''Alleen met de kwaliteit'', zei hij, maar dat zou hij nog een keer laten uitleggen. Waarmee hij eigenlijk zei: wat ze ermee bedoelen, snap ik niet.
Die uitleg is dan voor zijn opvolger, want Hofstra zwaait deze zomer af. ''De beste directeur van de Rekenkamer is de meest kritische'', zei avondvoorzitter Lansink-Bastemeijer.
Hofstra slaapt als een roos nu.