Rotterdam kent vervoersarmoede, maar in welke mate?

3 July 2021, 08:00 uur
Politiek
mainImage

Rotterdam heeft van wijk tot wijk en per sociale groep nauwkeurige gegevens over autobezit en fietsgebruik, zorgvraag, werkloosheid, inkomen en de bereikbaarheid van banen, maar over de grootte van vervoersarmoede is nauwelijks iets bekend. 

Zelfs hoe het voorkomen kan worden is niet te herleiden tot een laag inkomen of een ver gelegen OV-opstappunt, maar kan van veel meer factoren afhankelijk zijn. Dat zegt mobiliteitswethouder Bokhove op vragen van raadslid Yigit van Denk. Wel hebben de vier grote steden het probleem inmiddels in onderzoek en werken daarbij samen met kennisorganisaties zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek en verschillende universiteiten.

Yigit stelde de vragen omdat De Stichting Verkeersonderneming vervoersarmoede als een groot en groeiend probleem ziet met de vaststelling dat niet iedereen in Rotterdam geld heeft voor een fiets, auto of buskaartje.

Eerder dit jaar somde wethouder Bokhove in dat verband al op verzoek van het CDA de diverse inspanningen op, die zij op dat vlak had ondernomen om de verschillende zoveel mogelijk te verzachten. Van een fietsenbank in Feijenoord, het geven van fietslessen aan vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond, en het beschikbaar van e-bikes aan werkzoekenden tot aan toekomstige grote ingrepen zoals de nieuwe oeververbinding die mede bedoeld is om de toegankelijkheid van onderwijs- en werklocaties voor inwoners van Zuid beter bereikbaar te maken. Dat was Yigit kennelijk ontgaan.