Zorgwethouder Sven de Langen heeft luid en duidelijk via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten laten weten dat ook Rotterdam het niet in de haak vindt dat rijke mensen, die in het verleden hun eigen huishoudelijke hulp betaalden, via de WMO in aanmerking kunnen komen voor een subsidie. Het is landelijk hoog tijd om een inkomenstoets in te voeren, vindt ook hij.
In Krimpen aan den IJssel doet de zorgwethouder het nog radicaler: daar wordt – vooruitlopend op het ministeriële herstelbesluit in het nieuwe kabinet - de wet niet eens meer toegepast.
Wettelijk is het nu niet mogelijk om een harde inkomenstoets te doen. Wethouder De Langen zegt dit als ‘’belemmerend te ervaren’’ en ‘’sterke behoefte te hebben aan méér wettelijke sturingsmogelijkheden.’’
Hij antwoordt daarmee op vragen van het Rotterdamse raadslid Balwantsingh (PvdA), die de maatregel van Krimpen dik oké vindt en tevreden is dat Rotterdam de kwestie ook bij de minister aanhangig heeft gemaakt.
Tussen de regels door kan men in de reactie van De Langen overigens lezen dat bij de actuele beoordelingen van de aanvragen de financiële redzaamheid nu al de inkomenssituatie wordt meegewogen, ‘’zonder dat sprake is van een inkomenstoets in formele zin.’’
De soepelheid van de WMO kost Rotterdam trouwens handen vol geld. De extra uitgaven aan de huishoudelijke hulp bedroegen in 2018 C 44,5 miljoen, in 2019 was dit toegenomen tot 50 miljoen en in 2020 was dit verder gestegen tot 58,5 mln.