De Rotterdamse scholen ondervinden vervelende beperkingen door de regeling van het gratis reizen van kinderen met het openbaar vervoer. Dat schrijft Eelke Bosman, de kwartiermaker van het Kennis Centrum, in een brief aan de gemeenteraad. Hij vindt de regeling sympathiek, maar de nadelen komen in beeld wanneer scholen er gebruik van maken. Voor veel scholen blijken de verschillende voorwaarden die bij de regeling horen moeilijk uitvoerbaar.
Alle leerlingen moeten namelijk een persoonlijke OV-chipkaart hebben met daarop het gratis abonnement. Het is aan de ouders om dit bij de gemeente aan te vragen en daarbij €7,50 te betalen voor de OV-chipkaart zelf. Een deel van de ouders lukt dit niet ‘’en de school staat erbij en kijkt ernaar’’, zegt Bosman.
Op de dag van bijvoorbeeld een excursie moeten alle kinderen de eigen OV-chipkaart bij zich hebben. Dat blijkt een enorme uitdaging en ‘’dus veelal niet realistisch.’’ De regeling is bedoeld voor leerlingen van 4 t/m 11 jaar waardoor de 12-jarigen in groep 8 buiten de boot vallen.
Met de invoering van deze regeling is de scholenkaart van de RET afgeschaft. Deze kaart maakte het mogelijk om met één OV-kaart te reizen ‘’en niet met allemaal losse kaartjes’’, aldus Bosma. ‘’Bovendien hanteerde de RET een kortingstarief per leerling waardoor gebruik maken van het openbaar vervoer een stuk aantrekkelijk werd.’’
Sinds 1 januari zijn deze financiële en praktische voordelen komen te vervallen en is de enige mogelijkheid - indien de persoonlijke OV-chipkaart met het abonnement ontbreekt – een los kaartje kopen bij de RET ter waarde van €4,50. ‘’En zo ontstaat er kansenongelijkheid tussen scholen en tussen leerlingen’’, vindt Bosman, die vraagt of wethouder Karremans nog eens goed wil kijken naar de regeling.