Woonstad Rotterdam denkt nog maximaal een jaar nodig te hebben om de teruggave van 7,8 miljoen euro energiebelasting aan een omvangrijke groep (ex)huurders van Stadswonen te kunnen voltooien.
“We gaan het gehele bedrag verrekenen over een periode van 13 jaar met ruim 15.000 (oud-)huurders”, meldt Kevin van Eikeren, woordvoerder van Woonstad, dat studentenhuisvesting Stadswonen onder zijn hoede heeft.
Alle vijftienduizend betrokkenen, die tussen 2010 en 2023 een kamer of woning huurden bij Stadswonen, horen spoedig meer. Van Eikeren: “Onze inzet is om alle (oud-)huurders die hiervoor in aanmerking komen nog deze maand een bericht te sturen”.
Over de terugbetaling van het tot 7,8 miljoen opgelopen bedrag en de manier de teruggave moet plaatsvinden wordt al sinds 2017 gebakkeleid.
De Stichting Huurdersbelang Stadswonen (SHS), die de belangen van de studenten behartigt, kreeg in 2017 van hun corporatie te horen, dat er een miljoenenbedrag aan energiebelasting zou gaan worden teruggegeven. SHS adviseerde dat te laten verrekenen in de servicekosten. Naar rato van het energiegebruik van elke afzonderlijke huurder.
Een ingewikkelde klus, veel uitzoekwerk. De kosten daarvan mochten natuurlijk niet bij de huurders terechtkomen, aldus de SHS.
Woonstad was het niet eens met het advies van de SHS. Stapte naar de rechtbank en daarna zelfs naar het gerechtshof in Den Haag. Maar verloor de juridische strijd.
In mei vorig jaar werd Woonstad ertoe verplicht de 7,8 miljoen te verrekenen in de servicekosten. En de kosten voor het uitzoeken van wie wat krijgt uit eigen portemonnee te betalen.
Een verduidelijkend artikel hierover is te lezen op de site van SHS: https://huurdersbelang.nl/hoger-beroep-bevestigt-hoogte-en-wijze-78-miljoen-euro-teruggave-energiebelasting-voor-huurders-stadswonen-rotterdam/
Renteverlies?
Krijgen de gedupeerde vijftienduizend (oud-)huurders renteverlies vergoed over die 7,8 miljoen, waarvan de teruggave nu al zo lang duurt?
“We begrijpen wel de vraag”, laat Woonstad weten.
Maar dat gaat ‘m niet worden.
Want, zo luidt de uitleg van de corporatie: “De heffingskorting energiebelasting wordt beschouwd als servicekosten. Servicekosten worden altijd afgerekend op de daadwerkelijke bedragen en hebben een verjaringstermijn van vijf jaar. Volgens de huidige wet- en regelgeving is er daarom geen voorziening voor inflatiecorrectie of rentevergoeding op deze bedragen”.