De kloof tussen mbo-studenten en hbo-en universitaire studenten blijft groot is en volgens het Rotterdamse raadslid Tim Kind van Volt is hiervan het gevolg dat dat mbo’ers zich nauwelijks gezien of gehoord voelen. Twee weken geleden werd dat pijnlijk duidelijk toen een mbo-student in Utrecht geweigerd werd bij een café, terwijl haar vriendinnen, die een hbo-opleiding volgen, wél werden toegelaten. ‘’In het debat dat hierop volgde in de gemeenteraad van Utrecht werd duidelijk dat gemeenten weinig kunnen doen tegen deze vorm van uitsluiting, omdat ‘opleidingsniveau’ volgens de wet niet wordt gezien als een discriminatiegrond en ondernemers en verenigingen hun eigen (deur)beleid mogen bepalen’’, aldus Kind, die de volgende nuance wil aanbrengen.

‘’We onderscheiden twee categorieën’’, zegt hij. ‘’Categorie 1: Verenigingen en organisaties die gericht zijn op een specifiek vakgebied of toekomstig beroep, zoals: studieverenigingen. Categorie 2: Verenigingen en organisaties die een meer algemeen en studieoverstijgend karakter hebben, zoals: sportverenigingen, studentenverenigingen, aanbieders van studentenhuisvesting en uitgaanslocaties.’’

‘’Waar wij uitsluiting in de eerste categorie tot op zekere hoogte kunnen begrijpen’’ schrijft Kind aan de Rotterdamse onderwijswethouder Kasmi, ‘’vinden wij uitsluiting in de tweede categorie problematischer. Te meer als na een korte verkenning blijkt dat mbo-studenten niet kunnen sporten bij veel van de 26 sportverenigingen die zijn aangesloten bij Erasmus Sports. Hbo-studenten wél. Terwijl mbo-studenten ook niet in aanmerking komen voor een woning bij verschillende aanbieders van studentenhuisvesting.’’

Tot slot is het voor Tim Kind onduidelijk of mbo-studenten in Rotterdam toegelaten worden bij uitgaanslocaties waar studentenpassen aan de deur worden gecontroleerd. Hij wil dat het stadsbestuur deze scheiding van geesten onderzoekt.