Wethouder Moti (PvdA) voelt er best wat voor om de vrijwillige buurtmoeder te gaan honoreren, maar heeft er geen geld voor. De wens van raadslid Lammering (ook PvdA) kan daarom pas een structureel karakter krijgen als het nieuwe kabinet voldoende (financiële) ruimte biedt om te experimenteren met wijkbasisbanen. Bovendien moet er dan in Rotterdam ook een ‘logische partner’ gevonden worden die de werkgeversrol op zich neemt. Moti schuift de beslissing daarom door naar het volgende stadsbestuur.

‘’Eén van de uitgangspunten is dat we bij een toekomstig ja de gemeentelijke lasten lager willen houden dan de uitkeringslasten. We zullen dus op zoek moeten gaan naar een partner die de meerkosten (ten opzichte van de uitkeringslasten) van het creëren van de wijkbasisbaan mee kan en wil financieren. En omdat het bij de wijkbasisbaan om een echte baan gaat, vragen we deze partner ook om het werkgeverschap op zich te nemen’’, aldus Moti in antwoord op de thuiswedstrijdvragen van Lammering.

Lammering is een groot voorstander van het honoreren van de buurtmoeders. De twaalf jaar geleden - samen met de wijkagent - opgerichte groep Onwijze Moeders in Delfhaven is als voorbeeld een kroonjuweel. ‘’Langzaam maar zeker krijgen meer wijken in Rotterdam bijeenkomsten van de Onwijze moeders. Buurtmoeders zijn echt een ware aanwinst. Ze hebben op een laagdrempelige manier en met veel culturele sensitiviteit contact met buurtbewoners waardoor zij zich in de haarvaten van de wijken bevinden.’’