Rotterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond fietsen gewoon minder vaak. Eenvoudiger kon verkeerswethouder Karremans de vraag van de PvdA over de achtergebleven cijfers over het fietsbezit niet beantwoorden. Logisch dus dat – bezien in het licht van de bevolkingssamenstelling - Rotterdam qua aantallen de minste fietsers heeft van alle grote steden.

Toch zien de cijfers van verkeerswethouder Karremans er nog niet zo gek uit: ruim driekwart van de Rotterdammers heeft een fiets; 19% een elektrische. Ruim 9% gebruikt weleens een deelfiets.

Het fietsbezit in de stad verschilt ook sterk. De wijk Feijenoord bijvoorbeeld heeft het laagste fietsbezit van Rotterdam met 60% van de inwoners van 16 jaar en ouder.

De Partij van de Arbeid had om die fietscijfers gevraagd omdat zij - net als haar politieke partner GroenLinks - de fiets van levensbelang ziet. In welk kader hun fractieleider Richard Moti wilde eten wat wethouder Vincent Karremans allemaal deed om die achterstand op te krikken.

Dat doet hij met de Fietskoers. ''We zorgen'', zegt hij, ''voor meer ruimte voor de fietser door aanleg en uitbreiding van veilige fietsroutes en meer fietsparkeerplaatsen op de juiste plek. We zetten in op verkeerseducatie op scholen.  Daar waar nodig helpen we kinderen én volwassenen aan een fiets of fietslessen. En we hebben een fietsmakelaar in het leven geroepen.’’