door Jan D. Swart
Een onschuldig marktje dat maximaal maar twaalf kraampjes kan hebben, met een beetje passen en meten en goede wil: misschien vijftien. Een marktje van niks dus, maar omdat enkele Rotterdamse raadsleden zelf in Katendrecht wonen mocht er op vrijdag proef worden gedraaid. Als wijkhobby. Maar toen er in plaats van twaalf maar drie ondernemers kwamen opdagen, was de paniek groter dan het hele Deliplein. Te duur. Geen lekkere parkeervoorzieningen. Geen big five. Men dacht: zo komt er geen hond.
Leefbaar-wethouder Robert Simons moest op de eerste de beste vergaderochtend van het nieuwe college opdraven om enkele in stress geschoten vrouwelijke bezoekers (en ook Marvin Biljoen van GroenLinks) te beloven dat hij er alles aan zou doen om de Kaapse markt op het Deliplein – nodig voor de inclusie – uitnodigender te maken. Swingender. Goedkoper. En met een wijkagent die met een hand voor ogen naar de parkeermeters kijkt. Bovendien een markt met groente, fruit en vis.
Simons was van tevoren zelf een keer gaan kijken op de Kaap en om hem te pleasen zei een van de vrouwelijke raadsleden ook nog dat de bewoners en de drie resterende marktkooplieden dat erg op prijs hadden gesteld, zij zelf ook, afijn, op zo’n eerste vergaderdag wilde de wethouder niet kinderachtig zijn. Hij telde z'n knopen en geld en ja hoor, de dure 40 euro staangeld (elders 15) ging omlaag, er werd een coulantere parkeerregeling in het vooruitzicht gesteld en bovendien beloofde Simons ook maatregelen te zullen nemen om de Kaapse markt gedurende de pilot tot december publicitair op te stomen in de vaart der volkeren.
Imane Elfilani van Volt kon haar geluk niet op. Biljoen van GroenLinks ook, maar iets minder, want het benoemen van een marktmarinier vond Simons nu net weer even te ver gaan.