Windmolens zijn een doorn in het oog van de meeste Nederlanders en de eenzame windmolen naast de Van Brienenoordbrug doet zelf lachwekkend aan. Maar de provincie Zuid Holland krijgt er geen genoeg van om plekken te vinden voor nieuwe. Nodig, zegt men, om schone schone en betaalbare elektriciteit in eigen buurt op te wekken. Daarom gaat het provinciebestuur nu onderzoeken waar ze nog worden toegestaan. Op het stadhuis in Rotterdam heeft raadslid Geert Koster van Leefbaar het afweergeschut al in stelling gebracht.

Nieuwe achterliggende principe van Zuid-Holland: het liefst wek je de elektriciteit dáár op waar je hem ook gebruikt.

Oorzaak van de nieuwe zoektocht: een deel van de energieregio’s in Zuid-Holland ligt namelijk niet op schema om de doelstellingen voor duurzame opwek in 2030 te halen. Dat bleek onlangs uit de monitor van het Planbureau voor de Leefomgeving. De doelen voor 2050 raken steeds verder uit beeld omdat er bovendien nauwelijks nog nieuwe windprojecten in de planning zitten. Dit kan, vindt Zuid-Holland, grote gevolgen hebben voor de nabije toekomst; de vraag naar elektriciteit neemt alleen maar toe, net als de netcongestie, en de stroom moet toch ergens vandaan komen.

Voor de provincie is het belangrijk dat verbruik van elektriciteit en opwek van elektriciteit aan elkaar gekoppeld worden. Op die manier wordt het elektriciteitsnet niet onnodig belast en heb je minder last van netcongestie. Ook hoef je minder dure, lange kabels aan te leggen.

Om het decentrale energiesysteem te bevorderen, steekt de provincie bijvoorbeeld geld in het tot stand brengen van energiehubs. Een energiehub is een lokale samenwerking van bedrijven, instellingen en bewoners waarin opwek en afname van energie onderling wordt afgestemd: zo heb je minder pieken.