De fractie van de ChristenUnie in de Rotterdamse gemeenteraad, die in de vorige coalitie (2018-2022) heel erg zoet was omdat het met een halve wethouder de armoe mocht bestrijden, haalt de schade in en is in de oppositie nu helemaal los. Raadslid Vonk heeft om te beginnen een halve week op het Centraal Station lopen filmen om de slaapbankjes voor de daklozen terug te krijgen en dat is gelukt. Maar hij zag donderdag ook kans om de nieuwe zorgwethouder Buijt een slechte dag te bezorgen met een motie van treurnis. Die was weliswaar totaal kansloos, en kreeg niet eens het fiat van de volledige oppositie (Volt en FVD tekenden niet mee), maar het is nooit leuk voor een wethouder als een raadslid het initiatief neemt tot blameren.
Vonk deed het, omdat Buijt het in zijn ogen vertikt om de gemeenteraad tijdig en uitgebreid te informeren over wat hij van plan is met de bezuiningen op de zorg. De oppositie wil die rem op die pot niet. Dat ten eerste. Maar zeker niet als er ook nog geheimzinnig over wordt gedaan.
Het probleem van Buijt is door hemzelf uitvoerig beschreven. Rotterdam groeit tegen de klippen op. Rotterdam heeft een relatief lagere sociaaleconomische positie en inwoners met die lagere sociaaleconomische doen een groter beroep op de zorg. Maar er is geen geld meer. Dus gaat Buijt bij de besteding keuzes maken. En dat vindt links tricky. In verkiezingstijd was dat gisteren voor CU, PvdA en SP koren op hun molen.