Faouzi Achbar, de nieuwe fractievoorzitter van Denk in Rotterdam en opvolger van de naar de Tweede Kamer vertrokken Van Baarle, heeft per brief aan wethouder Wijbenga gevraagd benieuwd te zijn welke inspanningen hij gaat leveren om de deelname van moslims in bijvoorbeeld de ambtelijke top of in de top van het bedrijfsleven, in de media en in de kunst- en cultuursector te bevorderen.
Zijn vraag is een gevolg van de door hem aangereikte conclusies uit de vierde Monitor Moslimdiscriminatie, waarin onderzoeker Ewoud Butter aangeeft dat er de laatste jaren – ook dankzij Meld Islamofobie - meer aandacht is voor micro-agressie: kleine vormen van uitsluiting.
“Het gaat bijvoorbeeld om vooroordelen en grapjes waarin de loyaliteit van moslims aan de Nederlandse samenleving in twijfel wordt getrokken. Er wordt steeds benadrukt dat moslims er eigenlijk niet bij horen. Dit kan een enorme impact hebben op mensen’’, aldus Achbar.
Ook wordt in de vierde Monitor gesuggereerd dat er toch ruimte moet komen voor bijvoorbeeld islamitische politievrouwen om op het werk een hoofddoek te dragen. Dat is koren op de molen van de nieuwe Rotterdamse baas van Denk, die in navolging van Van Baarle daarom opnieuw een poging doet om die wens gerealiseeerd te krijgen.
Hij verwijst in dat verband naar de aanbeveling in het rapport: ‘Kijk kritisch naar de werkplekken waar het nu nog geaccepteerd wordt om, op grond van neutraliteit, vrouwen met een hoofddoek structureel buiten te sluiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan geüniformeerde beroepen als de politie. Onderzoek in hoeverre dit streven naar neutraliteit ten koste gaat van inclusiviteit, gelijke rechten voor vrouwen, professionaliteit en herkenbaarheid van de politie. Kijk hierbij ook naar ervaringen in andere landen waar een politieagente met een hoofddoek wel wordt toegestaan’.
De tekst leidt Achbar naar de schriftelijk vraag aan VVD-wethouder Wijbenga of hij bereid is ruimte te geven aan islamitische politievrouwen om op het werk inderdaad die hoofddoek te kunnen dragen.