De vijf grootste Rotterdamse huurdersorganisaties (*) hebben het stadsbestuur officieel verzocht om de Woonvisie te herzien. Ze vinden die vanwege de recente ontwikkelingen op de huizenmarkt totaal onbruikbaar geworden om aan de grote vraag naar betaalbare sociale huurwoningen te voldoen. De gemeente Rotterdam hanteert in hun ogen al jaren veel te rooskleurige cijfers.
‘’In de aanloop naar de prestatieafspraken maken wij ons ernstige zorgen over de starre houding van de gemeente. Het vasthouden aan de niet meer kloppende normen uit de Woonvisie beperkt de mogelijkheden om tot een goede set prestatieafspraken voor onze huurders te komen’’, schrijven ze.
Rotterdam telt als sociale voorraad niet alleen de huurwoningen tot € 752,33 van corporaties mee, maar ook particuliere huurwoningen tot € 752,33 en koopwoningen met een WOZ-waarde tot maar liefst € 220.000. Die grens lag op € 140.000 maar is in 2019 verhoogd naar € 220.000. Andere grote steden trekken de grens bij € 165.000 (Den Haag) of € 156.000 (Amsterdam).
Utrecht telt koopwoningen helemaal niet mee in de sociale woningvoorraad, schrijven ze in een brief aan bouwwethouder Kurvers. ‘Particuliere verhuurders trekken de huurprijzen op tot (ver) boven de liberalisatiegrens. Ook als de puntentelling dit niet toestaat. De gemeente is de regie of zeggenschap kwijt.’’
(*) De protesterende huurdersorganisaties: CPRW Woonbron, Huurdersplatform SOR, Klantenraad Woonstad Rotterdam (KWSR), SHA de Brug en Huurdersraad Vestia.
De volledige brief:
https://rotterdam.notubiz.nl/document