Sportverenigingen in Rotterdam, die bij de gemeente hoofdonderhuurder zijn van een sportcomplex, mogen niet meer zelfstandig onder-onderverhuren. Die bevoegdheden zijn terug naar het Sportbedrijf, dat in dat geval ook voor de inning zorgt. Wel is het zo dat de onder-onderverhuuropbrengsten terugvloeien naar de sportverenigingen. Met de maatregel hoopt men in Rotterdam zoveel mogelijk een gelijk speelveld te creëren als het gaat om huren.
Raadslid Van Wifferen van D66 had verduidelijking gevraagd omdat ze bij het beachvolleybal wel nog een afwijking had geconstateerd. Dat betrof het beachvolleybalveld in Sportcentrum West, waar door het Sportbedrijf aan de vereniging wel een lager uurtarief (van €7,10) werd berekend.
‘’Maar dat komt omdat deze vereniging veel uren huurt en een deel van het onderhoud voor eigen rekening neemt. Dit soort maatwerk juichen wij als gemeente juist toe’’, aldus sportwethouder Sven de Langen. ‘’Tot voor kort kon deze vereniging onderverhuren, maar het Sportbedrijf heeft deze constructie recentelijk teruggedraaid. Algemene lijn wordt dat bij sportvelden met uurtarieven er rechtstreeks gehuurd gaat worden bij het Sportbedrijf.’’
De beachvolleybalvelden op het sportcomplex Kosboulevard worden door het Sportbedrijf voor het gehele seizoen verhuurd aan Beach Club Rotterdam. Op de sportcomplexen Botreep, Indus en De Vaan zijn door de verenigingen op eigen kosten beachvolleybalveldjes aangelegd, die zij ook zelf beheren. Voor deze zelf aangelegde velden worden geen huurtarieven door het Sportbedrijf berekend naast de hoofdhuur van de betreffende complexen.