De Nederlandse waterpolosters hebben ook hun tweede wedstrijd in de superfinale van de World League gewonnen. De ploeg van de Rotterdamse bondscoach Arno Havenga verspeelde tegen Spanje een voorsprong en kwam in het laatste kwart zelfs met 6-5 achter te staan, maar knokte zich alsnog naar de winst: 7-6 (2-0 1-2 2-3 2-1). Oranje was het toernooi met acht landen in de Chinese stad Kunshan een dag eerder begonnen met winst op Australië (7-5).
De waterpolosters hadden zich begin deze maand geplaatst voor de zogeheten Super Final van de World League dankzij een zwaarbevochten zege op Spanje (11-10) in de laatste groepswedstrijd van de Europese kwalificatie. De ploeg van Havenga nam in China tegen de nummer 2 van het laatste WK in het eerste kwart een voorsprong van 2-0. De waterpolosters kwamen ook op 4-2, maar daarna wist Spanje weer langszij te komen en zelfs de leiding te nemen.
Dagmar Genee trok de stand gelijk en Kitty-Lynn Joustra bezorgde Oranje alsnog de winst. Keepster Laura Aarts stelde de zege veilig met een paar knappe reddingen in de laatste fase.
''We hebben wederom zeer gedisciplineerd gespeeld, met name in de verdediging'', zei Havenga, wiens ploeg woensdag gastland China treft in de laatste groepswedstrijd. Daarna volgen de kruisfinales, gevolgd door de halve finales op vrijdag en de eindstrijd op zaterdag.
De ploeg van Havenga eindigde vorig jaar als vijfde in de superfinale. In 2015 pakte Oranje het brons in de World League, de beste prestatie tot nu toe. De Amerikaanse waterpolosters, regerend wereldkampioen, wonnen de laatste vier edities van het toernooi.
Waterpolosters weer te sterk voor Spanje
29 May 2018, 13:02 uur
Sport