Tentoonstelling over evolutie computervirus

20 June 2019, 08:57 uur
Uitgaan
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Het Nieuwe Instituut in Rotterdam presenteert vanaf 5 juli de expositie Malware: een tentoonstelling over de geschiedenis en evolutie van het computervirus. Die gaat van hobbywerk naar cybercriminaliteit.

Aan de hand van de meest beruchte exemplaren verkent de tentoonstelling de culturele uitwerking van computervirussen en stelt vragen over veiligheid, oorlogsvoering en geopolitiek. Het eerste computervirus werd 33 jaar geleden ontworpen. Sindsdien zijn er meer dan een miljoen virussen ontwikkeld en raakten honderden miljoenen apparaten besmet. Miljarden euro’s gingen verloren door verlies aan productiviteit en deze zogenaamde malware is uitgegroeid tot een digitaal wapen van groot politiek belang.

Bij de eerste virussen zochten de makers vaak op een speelse manier de visuele mogelijkheden van het besturingssysteem op. Met de opkomst van internet verspreidden virussen zich sneller en werden steeds schadelijker, eerst in de vorm van emailwormen zoals Anna Kournikova, maar later als criminele gijzelsoftware. Sinds de afgelopen 15 jaar worden computervirussen ook ingezet als spionagesoftware. Er was bijvoorbeeld een virus ontwikkeld door de Amerikaanse en Israëlische overheid om het nucleaire programma van Iran te saboteren. Ook was er een virus, gemaakt met inmenging van Rusland dat de computers van ziekenhuizen, banken en de overheid in Oekraïne plat legde.

De dreiging van computervirussen is inmiddels zo groot dat wereldwijd cybermaatregelen nodig zijn om besmetting te voorkomen. Maar een goed gemaakt computervirus heeft ook iets spannends, en zelfs 'moois'. Het design achter virussen blijft vaak anoniem en verborgen maar komt in deze tentoonstelling juist tot uiting. De schoonheid en complexiteit van dit soort technologie is zichtbaar gemaakt: hoe slimmer het ontwerp van een virus in elkaar zit, des te schadelijker zijn de mogelijke gevolgen.

De expositie is tot 10 november te zien bij het Nieuwe Instituut.


Door: Rotterdam