Aantal mensen in armoede neemt af

23 November 2018, 07:17 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Nederland telde in 2016 bijna een miljoen armen, 6 procent van de bevolking. Dit is fors lager dan in 2013 toen het percentage op 7,6 procent lag en er 1,2 miljoen mensen in armoede leefden. De oorzaak is de aantrekkende economie na 2013. Dat blijkt uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat de armoede in Nederland in kaart heeft gebracht.

Het SCP heeft voor de nieuwe rapportage het begrip armoede herijkt. ,,We hebben dit jaar opnieuw gekeken naar wat mensen minimaal nodig hebben en hoeveel dit kost. Ook is opnieuw geïnventariseerd hoeveel mensen nu echt te besteden hebben.”

De FNV noemt het aantal van bijna een miljoen armen, waarvan 280.000 kinderen, onacceptabel en uitzichtloos. ,,Dat is bijna één op de tien’’, aldus vicevoorzitter van de FNV Kitty Jong. Een derde van de arme mensen werkt gewoon, tekent ze aan. ,,Maar ze hebben vaak geen zekerheid van werk en inkomen omdat ze een flexibel contract of oproepcontract hebben, of zzp’er zijn terwijl het werk dat zij doen vaak structureel is. Wij willen dat flexwerk duurder wordt zodat werkgevers het niet alleen als verdienmodel gebruiken.’’

Bij het bepalen van wat mensen minimaal nodig hebben is het SCP uitgegaan van het ‘niet-veel-maar-toereikendbudget’ (NVMT). Dat bedraagt voor een alleenstaande 1139 euro per maand. Hierin is het budget voor basisbehoeften - voeding, kleding en wonen - aangevuld met een minimum voor ontspanning en sociale participatie. Voor een paar zonder kinderen is het NVMT 1550 euro en voor stellen met een kind 1850 euro per maand.

Aan de hand van deze uitgangspunten kwam in 2016 een arm huishouden 2300 euro per jaar tekort ten opzichte van het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Voor 2015 lag het op ongeveer 1700 euro per jaar. Een mogelijke verklaring voor de stijging, aldus het SCP, is dat de economische groei heeft geleid tot uitstroom uit de armoede van mensen met een klein tekort, terwijl de ‘achterblijvers’ in de armoede een groot tekort hebben.

Mensen in de bijstand, niet-westerse migranten en alleenstaande moeders met minderjarige kinderen lopen het grootste risico op armoede.