Alexander Münninghoff 1944-2020
Een leven vol ups en downs
Journalist-schrijver Alexander Münninghoff is dinsdag 28 april thuis in Den Haag op 76-jarige leeftijd overleden. Hij was al geruime tijd ongeneeslijk ziek. Alexander laat een vrouw en drie kinderen achter. De uitvaart heeft deze week in kleine kring plaats.
door Coos Versteeg
Tijdens een weekendtripje naar de invasiestranden van Normandië, in oktober 1993, kwamen we in Bayeux terecht; acht collega’s van de Haagsche Courant. Iedereen was nog brak van de avond tevoren, waarbij de drankrekening van Hotel-restaurant La ferme du Lieu Marot hoger bleek dan de kosten van logies, ontbijt en diner bij elkaar. Na een kortstondig bezoek aan het beroemde Tapijt van Bayeux belandden we in een winkeltje met uitsluitend potjes jam, marmelade en gelei. Uit de onafzienbare hoeveelheid plukte Alexander Münninghoff feilloos het enige potje dat ook sterke drank bevatte: marmelade van gekarameliseerde sinaasappel met Calvados.
Een Bourgondisch leven met veel eten en drinken was Alexander als geen ander toevertrouwd. Het was hem op den duur ook aan te zien. De jeune premier die halverwege de jaren zeventig bij de Sijthoff Pers (Haagsche Courant en Rotterdams Nieuwsblad) rondhuppelde, torste op den duur zoveel kilo’s met zich mee dat hij op een van zijn tochtjes door het Haagse Statenkwartier door zijn fiets zakte. Maar achter dat vrolijke levensgenieten ging een hoop intens verdriet schuil.
Alexander Münninghoff leek voor het geluk geboren: telg uit een vermogende, aristocratische familie en gezegend met een bovenmatige intelligentie en - naar later zou blijken - een enorme talenknobbel. Maar zijn vroege jeugd was al een drama. Toen Alexander in 1944 ter wereld kwam streed zijn vader in de SS-divisie Wiking aan het Oostfront; een schandvlek waar hij zich pas na zijn vijftigste echt mee kon verzoenen.
“Jullie hebben altijd op mij neergekeken, omdat mijn vader bij de SS zat”, riep hij tijdens die dronkemansavond in Normandië ineens woedend tegen ons uit. Wat volgde was een hilarisch gelach, want niemand had ooit van zijn grote geheim geweten en niemand maakte er verder een punt van. Het moet een bevrijdend moment voor hem zijn geweest. In de dagen daarna werden er voortdurend grappen over gemaakt.
Alexander Münninghoff kende een bewogen jeugd. De vechtscheiding tussen zijn ouders, leidde er - door uitspraak van de rechter - twee jaar na de bevrijding toe dat hij als klein kind opgroeide bij zijn Duitse moeder en op den duur ook naar Duitsland verhuisde. In opdracht van zijn tirannieke opa echter werd Alexander aldaar ontvoerd en alsnog bij zijn vader in Den Haag ondergebracht. Hij zou zijn moeder pas achttien jaar later, in de zomer van 1969, terugzien toen hij haar handtekening nodig had om in het huwelijk te kunnen treden. Mama had nooit enige moeite gedaan haar kind terug te winnen en was een nieuw gezin begonnen. Op brieven die Alexander haar later schreef, reageerde ze niet. Het was een eenzame jeugd. Met zijn drankzuchtige vader behield Alexander zijn leven lang een moeizame relatie.
Alexanders leven kreeg pas structuur na zijn studie Slavische talen, toen hij trouwde met Ellen en hij in 1974 een baan kreeg als reizend redacteur bij de Haagsche Courant. Maar privé bleef het lot hem achtervolgen. Na de geboorte van hun zoon Michiel, stierven in de jaren nadien twee volgende kinderen: een aan een bacterie in het ziekenhuis en eentje binnen een etmaal na de geboorte.
Alexanders carrière-switch in 1978 naar het NOS-journaal mislukte. Münninghoff was een luxe verslaggever die groot en internationaal dacht en niet geschikt bleek om zich van de ene brandhaard in Vught te spoeden naar de andere waan van de dag in Rosmalen. Hij keerde binnen twee jaar terug in de schoot van de Haagsche Courant, van waaruit hij volop de continenten mocht bereizen: van de revolutionairen in El Salvador naar de opstandelingen op de Filipijnen en de oorlog tussen Iran en Irak. Met een serie over Turkije onder de militaire dictatuur van Kenan Evren sleepte hij in 1983 de Prijs voor de Dagbladjournalistiek in de wacht.
Correspondent in Moskou
De bekroning op zijn werk was in 1986 zijn benoeming tot correspondent in Moskou voor de Haagsche Courant/GPD en de NOS. Alexander had alles mee voor die baan: zijn kennis van de taal, zijn Slavische uiterlijk, zijn charme en - dankzij zijn verleden bij de Militaire Inlichtingendienst - zijn vermogen om behoedzaam te opereren in het leggen van strategische contacten.
Maar ook over dit avontuur trok een donkere schaduw, want opnieuw overleed een kind. Dit keer als gevolg van een foute diagnose door een Russische arts. Met het werk liep het niet lekker. Met name de GPD - mede-financier van de peperdure post Moskou - was ontevreden over de geringe productie van hun correspondent. Een grote frustratie die Münninghoff de rest van zijn professionele leven bij zou blijven, was dat hij als eerste journalist berichtte over de hervormingen die Sovjet-leider Michail Gorbatsjov voorstond, maar dat het belang van dit wereldnieuws toen niet werd opgemerkt. Weken later brachten Amerikaanse kranten de glasnost en perestrojka op de voorpagina.
Gedesillusioneerd keerde Alexander Münninghoff in 1991 terug naar Den Haag. Van de beloften die hem toen werden gedaan om weer als reizend redacteur te werken, kwam in de praktijk weinig terecht. Sijthoff Pers, de uitgever van de Haagsche Courant en Het Rotterdams Nieuwsblad, raakte door dalende advertentie-inkomsten en oplageverlies steeds dieper in de rode cijfers en werd uiteindelijk overgenomen door het benepen, provinciaalse Wegener-concern. Voor de dure reisvoorstellen van luxe-paardje Alexander was minder en minder budget. Hij bleef beminnelijk en amicaal tegen de collegae, maar hij verviel vaak in cynisme en straalde voortdurend een gevoel van miskenning uit.
Sint Petersburg
Uiteindelijk werd hij uitgeleend aan het Nederlands Instituut in Sint Petersburg, een initiatief van zes Nederlandse universiteiten. Maar Alexander was niet het type kwartiermeester dat zich in het zweet werkend iets vanuit het niets kon opbouwen. Als directeur van een eenmanszaak zat hij daar in een appartement aan de binnenplaats van Hotel Europa eenzaam te zijn. Het werd een moeizame en deprimerende tijd en voor de zoveelste keer keerde hij een illusie armer terug op de redactie van de Sijthoff Pers. Steeds meer zocht hij het gezelschap van andere ontevredenen.
In 2001 ging Alexander Münninghoff met vervroeg pensioen. Sijthoff Pers bood een riante vertrekregeling aan alle journalisten van 58 jaar en ouder. Hoewel Alexander een half jaar te jong voor de regeling was, leek het de hoofdredactie ’t beste om ook hem uit te zwaaien. Er kleefde inmiddels een imago van lui, verwend en onhandelbaar aan hem.
Eenmaal weg uit de dagbladjournalistiek leefde hij op. Alexander voltooide na zijn pre-pensioen alsnog zijn studie Slavische talen en mocht voortaan drs. voor zijn naam zetten. Hij ging daarnaast aan de slag als welbespraakte en erudiete reisleider op academische cruises over de Wolga en samen met schaakvriend Jan Nagel stond hij aan de wieg van 50plus. En hij zette zich aan het schrijven van zijn familiegeschiedenis.
De Stamhouder
Dat laatste bracht dé grote ommekeer in zijn leven. Na de boeken die hij eerder over schaken schreef, had hij nooit durven dromen dat zijn autobiografische verhaal ‘De Stamhouder’ een bestseller zou worden. Eindelijk kwam die breed gedragen erkenning waar hij al zo lang naar snakte. Wat een journalistenleven lang niet gelukt was, gebeurde nu op zijn 70ste. Samen met zijn vrouw Ellen reisde hij stad en land af om lezingen en voordrachten te geven. Hij genoot met volle teugen van alle aandacht en bewondering. Van de talloze interviews voor kranten, tijdschriften, radio en tv en uiteindelijk de ego-strelende toekenning van de Libris Geschiedenisprijs; een daverend slotakkoord van een carrière vol ups en downs.
Tot hij opnieuw door het noodlot werd ingehaald en bij hem ongeneeslijke kanker werd geconstateerd.