Autisme-onderwijs 010 in problemen

22 December 2018, 22:36 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Onderwijswethouder Said Kasmi moet helderheid brengen in de financieel wankele positie van Acato Rotterdam, die tot doel heeft jongeren met een autismespectrum in het voortgezet onderwijs te helpen bij het ontwikkelen en inzetten van hun talenten en waarvan de Stichting Bloemfleur de gelden beheert.

Maar er zijn geen gelden meer. Acato Rotterdam dreigt ten onder te gaan aan een mistige regelgeving die niet meehelpt in het classificeren van dit initiatief als een voldragen onderwijsvoorziening.

Voor achttien leerlingen die het afgelopen schooljaar door Acato zijn opgevangen omdat zij niet naar een reguliere school konden en ook geen toelatingsverklaring kregen voor passend onderwijs op de bestaande speciale scholen is er nu paniek. Hun onderwijs is deels bekostigd met het persoonsgebonden budget (pgb) dat kinderen kregen vanwege hun indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Maar zorggeld moet louter aan zorg worden uitgegeven en omdat Acato geen erkende onderwijsinstelling is, mag er geen onderwijsbudget heen.

De raadsleden Ruud van der Velden (PvdD) en Co Engberts (PvdA) willen een structurele oplossing om Acato toekomstbestendig te maken, want ‘’waar moeten de leerlingen die specifieke onderwijsbehoeften hebben naar toe als hun huidige school sluit?’’ Het tweetal wijst de wethouder erop ‘’dat onderwijs een basisrecht is. Bovendien helpt deze school de leerlingen met een dergelijke stoornis tot een gelijkwaardig bestaan in de samenleving.’’

Daar komt nog bij dat volgens Stichting Bloemfleur er door Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR) – een scholenkoepel voor onder andere speciaal onderwijs met diverse vestigingen in Rotterdam – toezeggingen zijn gedaan over de kosten voor het volbrengen van Acato Rotterdam als volwaardige onderwijsvoorziening, evenals toezeggingen over het voorschieten van toelatingsverklaringen van deze leerlingen. Van der Velden en Egberts melden de wethouder dat die niet nagekomen zijn en vinden dat ‘’een slechte zaak’’ en stellen vast dat hierdoor ‘een negatief beeld bestaat over een dergelijke grote speler in het Rotterdamse onderwijsveld.’’