Bassie stopt, maar kan wel weer 'lullen'

16 May 2018, 18:13 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

door Jan D. Swart

‘’Wij waren jonge acrobaten, mijn broer Aad en ik en we hadden in Scott en Black onze idolen’’, vertelt Bas van Toor (82), die vandaag besloot om dan maar eindelijk te vertellen wat ze hem in familiekring al vaker hadden aangeraden, hij stopt. ‘’En soms traden we met die gasten op tijdens één voorstelling. Maar als we dan een kleedkamer hadden die aan die van hun grensde, hoorden we ze alleen maar kankeren. ‘Lul, klootzak, er klopte weer geen kloten van die handstand.’ Ze voerden alle mogelijke redenen aan voor de mislukking, behalve dat ze inmiddels te oud waren en toen ging ook voor ons een licht op. Dit zou ons niet overkomen.’’

In 1980, tien jaar nadat ze 1980 als eindjaar hadden aangewezen, stopten de gebroeders van Toor met de acrobatiek en gleden automatisch over in Bassie en Adriaan. ‘’Want dat deden we al als schnabbel. Door toeval eigenlijk, want we waren de brainstormers voor Rudi Carell en Adriaan had naast Pipo nog twee andere clowns in zijn show geschreven. Leuk, zei Carell, maar waar haal je in godsnaam die twee andere clowns vandaan? Zo is ons duo ontstaan. Min of meer uit nood geboren.’’ En toen ging het succes en het geld lachen.

‘’Maar als acrobaten niet, nee, we verdienden het zout in de pap niet,’’ weet Van Toor zich maar al te goed te herinneren. ‘’Want je was afhankelijk van de feestartikelenzaken. Die wisten als eerste wanneer er bruiloften waren. Maar bruiloften werden geleidelijk buurtavonden. Buurtavonden werden feesten van Het Rode Kruis en we namen de naam aan: The Crocksons. Als het maar Engels klinkt, zei Aad. Blunders op blunders natuurlijk, want we spraken belabberd Engels, maar in dié tijd mocht je nog fouten maken. Op de Zuidlarenboerenmarkt deed je wel tweeëndertig voorstellingen per dag en dan stond je tweeëndertig keer op je kop en als je dan ’s avonds laat afgepeigerd trek had in een paling en je vroeg: wat kost die paling, dan antwoordde de visboer: niks, maar nog wel één keertje op je kop staan. En dan gingen we voor de drieëndertigste keer die dag op ons kop staan, midden in de winkel.’’

‘’Maar soms’’, weet Bassie, ‘’soms waren er ook tijden dat het opeens kassa was en dat we onze moeder op één dag een nieuw bankstel konden geven, een nieuw behangetje en een kast. In Vlaardingen ging dan de vlag uit. Maar meestal was het allemaal net-aan, velletje over been, want als acrobaten kon je nergens een lening krijgen. Daarom zeiden we: we doen dit tot 1980 en dan kappen we ermee. Je moet weten wanneer het niet meer kan.’’

Voor Bas van Toor is dat moment nu ook bereikt als clown. Dat zijn nu achtendertig succesvolle jaren later. De gezondheid zegt nee. En de geest wil niet meer. Bas van Toorn overleefde kiele kiele een operatie aan zijn halsslagader na een korte hartstilstand en kreeg vorige week na maanden revalideren zijn grootste geluk weer terug: hij kan weer lullen.