Bloemetje bij het standbeeld van Piet Hein (1)

10 September 2018, 22:12 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Peggy Wijntuin, het voormalige raadslid van de Partij van de Arbeid in Rotterdam, verraste vriend en vijand met 200.000 euro besteedbaar gemeenschapsgeld voor een onderzoek naar het ongetwijfeld foute koloniale verleden van al ruim vierhonderd jaar morsdode stadgenoten.
Het bracht de inmiddels gepensioneerde geschiedenisleraar Ronald Sörensen (zie foto) op de gedachte om het gratis te doen via enkele openbare brieven. Hij wil daarmee aantonen dat geschiedschrijving subjectief is en verder is hij bang dat de uitkomst van het onderzoek nu al bekend is.

Beste Peggy,

Piet Hein is een zeeheld waar wij als Nederlanders terecht trots op zijn en waaraan we zelfs een lied aan hebben gewijd. Zeker wij Rotterdammers zijn trots, omdat hij in Delftshaven is geboren en lid van de vroedschap (gemeenteraad) van onze stad is geweest.

Natuurlijk kennen we hem als de veroveraar van de zilvervloot, waardoor onze vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden een extra impuls kon krijgen, maar er zijn ook minder bekende aspecten van het leven van Piet.

Als jonge man wed hij tot twee keer toe door de Spaanse vijand gevangengenomen en als slaaf te werk gesteld. Gelukkig werd hij twee keer vrijgekocht. In veel steden zoals Rotterdam had men zogenaamde slavenkassen waarin ieder een bijdrage deed en waarmee gevangengenomen zeelui (tuig) kon worden vrijgekocht. Eigenlijk vonden we zo min of meer het begrip verzekeren uit!

Het is misschien daarom dat hij – eenmaal opgeklommen tot kapitein – het bij de Hollanders bekende verschijnsel “voetenspoelen” (verdrinken) van gevangen vijanden verbood. Hij zette ze vast in het ruim en deelde het rantsoen met hen om ze uiteindelijk te kunnen verkopen. Ongenoegen bij de bemanning, die het karige scheepsrantsoen niet graag wilde delen, voorkwam hij door hen eerlijk mee te laten profiteren van de opbrengst: Iets bijzonders in die tijd!

Na een succesvolle periode varen voor de VOC, waarbij hij een keer het lef had een lading broeiende kruidnagels ter waarde van 100.000 gulden overboord te zetten om zo het leven van zijn bemanning te redden: Menselijkheid boven winst. Iets opmerkelijks binnen de VOC!

Daarna werd hij korte tijd lid van de vroedschap van onze stad waarbij hij opviel door zijn werklust en nauwgezetheid. Waar anderen het als een erebaan zagen, kweet hij zich ijverig van zijn taak.

Maar het bloed kroop waar het niet gaan kan, dus toen hij de kans kreeg ging hij weer naar zee. Dit keer voor de WIC, die zich met de handel op Amerika ging bezighouden. Tijdens zijn leven zou de WIC zich echter nooit bezighouden met slavenhandel, terwijl alle andere zeevarende naties dat wel deden. Een commissie had met instemming van onze Piet, die handel als onethisch en tegen de christelijke waarden genoemd.

Later voegde hij de daad bij het woord. Hij voer met een kleine vloot naar Angola om te verhinderen dat Spanjaarden en Portugezen slaven naar Amerika konden vervoeren.

Hij ging in medemenselijkheid nog een stap verder! Toen hij in 1627 negen Portugese schepen buit maakte, veroverde hij ook twee slavenschepen, die enorm veel waarde hadden in die tijd.

Piet Hein liet zien dat zijn daden groot waren, want hij weigerde de slaven te verkopen en liet ze vrij op het eiland Itaparica. Dat deed hij met een bezwaard gemoed, omdat hij tevergeefs geprobeerd had – ook met eigen middelen – de scheurbuik onder de opvarende slaven te genezen. Wel werd hen geleerd, dat het eten van citrusvruchten en groene planten kans op genezing kon geven.

In 1628 haalde hij zijn grootste overwinning: De verovering van de Spaanse vloot in de baai van Mantanzas (Cuba). De Spaanse bemanning werd niet verdronken of gevangengezet, maar kreeg proviand mee om door de jungle terug te keren naar Havana. Hij wees hen in vloeiend Spaans de weg! Tijdens de twee keer dat hij slaaf voor de Spanjaarden was geweest, had hij hun taal leren spreken!

Een opmerkelijk staaltje van menselijkheid tegen zijn voormalige beulen en in die tijd absoluut ongebruikelijk. Logisch dat in Mantanzas nog steeds een standbeeld voor hem staat!

Piets einde kwam vrij abrupt. Tijdens een zeeslag probeerde hij meestal allebei de geschutkanten van zijn schepen te gebruiken. Toen hij dat in 1629 tegen kapers uit Oostende weer probeerde werd hij door een kanonskogel op slag gedood.

Hij is begraven in zijn laatste woonplaats Delft, waar hij rust in een praalgraf in de Oude Kerk en zijn standbeeld staat in Delfshaven.

Een Spaans bloemetje is teveel gevraagd, maar toch?

Zullen we er samen een bloemetje gaan leggen, Peggy?

Groet
Ronald