Burgemeester Aboutaleb en zijn tien wethouders staan hun door het ministerie van Binnenlandse Zaken toegezegde jaarextraatje van 450 euro per persoon niet ter beschikking aan de armoedebestrijding in Rotterdam. Fractieleider Van Baarle van Denk had vorige maand om die symbolische geste gevraagd. Min of meer als test omdat de linkse partijen GroenLinks en Partij van de Arbeid het armoedebeleid in deze stad veelvuldig aan de kaak hadden gesteld en nu met vier wethouders in het stadsbestuur vertegenwoordigd zijn.

Het antwoord is nee. Het argument om zo’n geste niet te doen gaat volgens het college verborgen in het feit dat het een landelijke regeling is ‘’en dat de gemeente Rotterdam er niet zelf voor kan kiezen de uitkering niet toe te kennen.’’

Het college wil niet tornen aan ‘’rechtspositionele aanspraken.’’ Het is van mening dat ‘’dergelijke afspraken opgevolgd moeten worden.’’ Het zou voorts leiden tot volgende verzoeken en ‘’zo zou het fundament van de rechtspositie van politieke ambtsdragers gaandeweg kunnen worden aangetast.’’

De burgemeester en de tien wethouders snappen trouwens niets van de redenering van Denk dat elf maal 450 euro mee zou kunnen helpen aan de armoedebestrijding.