We lunchten meestal vier keer per jaar. Al vanaf het schoonvegen van Perron 0. Dat vond ik een meesterzet. De ruwe havenjongens in Old Dutch ook en dronken er een zalvende Saint-Émilion Grand Cru op. Vaak kozen we Loos en de laatste jaren reed ik mijn auto op de Gedempte Zalmhaven de stoep op om hem met zijn gemankeerde knie iets comfortabeler naar De Ballentent te kunnen rijden. Schuifdeur door, gelijk zitten.
Lopen ging hem steeds moeilijker, maar hoe groter de opgave hoe gevatter de zwarte humor. Ook over de dood en de teneur van de necrologieën, die zijn familie te wachten stond als hij zou overlijden: z’n mislukte huwelijken, de Erasmusbrug, z’n lezingen waarin hij de vraag opwierp of integratie met behoud van culturele identiteit niet een verkeerd uitgangspunt was. Bram, de topdenker, die om de donder niet bang van z’n vijanden was. Dat was van grote klasse. In de bonnetjesaffaire rekenden de viespeuken vervolgens met hem af.
Daarom heb ik een dag gewacht tot ik een paar voorspelbare lijkredes had gelezen.
Z’n lunch bestond de laatste jaren uit soep. Z’n gewicht moest dalen om de kniepijn te verzachten. Altijd vielen hem ook lachend een paar namen te binnen van de linksbacks die hem als semiprof voetballer van RCH te grazen hadden genomen. Hij was rechtsbuiten en kreeg als student zwart betaald. De tientjes lagen als een tapijt op z’n handpalm. Die openheid sierde hem. Ook dat hij er geen spijt van had.
Bram dronk de soep niet in een kop, maar vanaf een groot bord. Uw eigen lepel, zei de baas van de Ballentent dan. En dan lepelde de oude hoogleraar de lepel weinig hongerig naar zich toe, zich onderwijl licht verontschuldigend omdat het lepelen van soep volgens de etiketten van hem af moest.
Pas later geleerd, zei Bram, die in 1982 vanaf de Erasmus Universiteit burgemeester van Rotterdam werd, maar in een eenvoudig arbeidersgezin in Heemstede was opgegroeid. Op zijn jongenskamer hing een foto van zijn clubidool Loek Biesbrouck: 19 interlands. Loek lepelde de soep ook naar zich toe, zei Bram dan. Logisch, die man had de hongerwinter nog meegemaakt.
De vader van Bram Peper was communist. De mijne ook. Beiden stierven jong. Dat schiep een band, waarvan zijn voorganger André van der Louw de grondlegger was. Later liep hun verstandhouding ongelukkigerwijs uit de rails. Ging over de invloed van het even tijdelijke als gecompliceerde Openbaar Lichaam Rijnmond, waarvan Van der Louw voorzitter was. Rotterdam had toen ineens zoiets als twee burgemeesters. André: populair en reuze toegankelijk. Bram: een afstandelijke wijsgeer, nukkig. Het is tussen die twee nooit meer echt goed gekomen. Met de PvdA en Peper evenmin. Hij vond dat de dieprode ideologie de nieuwe realititeit in de weg zat.
Toch bleef Bram in de Ballentent tot op hoge leeftijd opzettelijk slordig gekleed altijd de opbouwburgemeester. Met stip. En hij bleef zuchten bij het nadenken. Maar dan ineens, de visie. Een redevoering zonder je aan te kijken. Om tien minuten later in eerlijke verlegenheid ineens te zeggen dat hij nog steeds de Donald Duck las. Wat leest u allemaal vroeg een keer een bezoeker? Welnu, hij las alles. Van Bayet, Proudhon, tot landelijk de NRC. En wat leest u het liefst? En toen kwam het. Niemand ontstijgt zijn jeugd. Bram ook niet.
Eigenlijk interesseert me niks wat u van hem vond. De Manuel Kneepkes, de ouwe messenstekers, kunnen m’n rug op. Ik ga hem zeer missen.
Jammer dat hij nooit zal weten of er nu wel of geen nieuw Feyenoord-stadion komt. Hij was tegen en van z'n vijanden niet bang. Bram is voor mij altijd een soort Charles de Gaulle geweest die met een buks over zijn schouder op de voorplechten van de fregatten stond. Als er tijdens de parade door de Kneepkensmannen op hem werd gesschoten liep hij gewoon door. Waar vind je zo'n burgemeester nog?