Toen Pim Fortuyn zijn diensten aanbood aan voormalig partijleider Wim Kok kreeg hij via de toenmalige Rotterdamse burgemeester te horen, dat hij de politiek maar moest overlaten aan “ons soort mensen.”
Oud PvdA minister Plasterk* noemde ze in de Telegraaf “de elite.”
Ik houd me bij de naam die Pim aan de ze gaf: OSM.
Nationalisme ligt bij OSM heel moeilijk. Voortdurend wordt gewezen op de Tweede Wereldoorlog en de N in de naam van collaborateurs partij de NSB (de S wordt merkwaardigerwijs altijd genegeerd).
Bomberjacks verbieden
Toen ik nog onderwijsbaasje was (26 jaar geleden), werd ik benaderd door de anti-discriminatieridders van RADAR, die wilden dat ik de bomberjacks van Nederlandse leerlingen - met op de mouw onze driekleur - zou gaan verbieden. Ik heb ze gebeld en gevraagd of ik de drie halve manen van Turken (grijze wolven!) en het groene pentagram van Marokkanen ook moest verbieden: het antwoord laat zich raden: Natuurlijk niet!
Ik kan - als het nodig is - enorm zuigen en irritant zijn dus ik vroeg: “Wat als Nederlandse leerlingen nou oranje gaan dragen?” Dan moest ik naar eigen inzicht handelen werd gesuggereerd.
“En als ze demonstratief sinaasappelen en mandarijnen meenemen?” vroeg ik daarna. Stilte aan de lijn en daarna aarzelend: “Dat is moeilijk te verbieden!''
”Dan ga ik die bomberjacks ook maar niet verbieden'.” antwoordde ik en legde de telefoon neer. Waarschijnlijk kreeg ik toen bij RADAR het eerste zwarte kruisje achter mijn naam.
Oranje gekte
Als overmorgen een Nederlandse badmintonner of bowler (ik noem maar wat) kans op een wereldtitel krijgt, zullen vanuit het niets vele landgenoten merkwaardig in het oranje uitgedost de toernooien gaan volgen. Op de tribunes polonaise, bier en aanmoedigende spreekkoren: kortom Oranje gekte. We zien het bij dames- en heren voetbal, darts, schaatsen en nu F1. Bij hockey, een elite sport bij uitstek, blijven de uitbundige taferelen buiten het veld uit, ondanks de daverende successen. OSM distantieert zich ook daar van het gewone ordinaire volk.
Hoe OSM is ontstaan
Voor 1940 sprak men in socialistisch Nederland al over het “oranjegrauw.” Een denigrerende benaming voor de mensen, die ondanks de slechte omstandigheden, hun liefde voor het koningshuis lieten prevaleren boven revolutionair elan.**
Na de oorlog heeft zich langzaam maar zeker het proces ontwikkeld, waarbij de linkse voormannen en vrouwen langzaam maar zeker een plekje tussen de bestaande elite wisten te veroverden. Voor de vorm werd nog een beetje over gelijkwaardigheid en sociale wetgeving gemompeld, maar in de praktijk sloten ze zich naadloos aan bij de bestaande elite. Zo ontstond OSM.
Toegestaan nationalisme
“Liefde voor het eigen land is een ieder aangeboren” is een bekend spreekwoord. Helaas hebben de spreekbuizen van OSM het belijden van die liefde in de politiek tot taboe verklaard. Natuurlijk mocht er op feestdagen worden gevlagd, maar daar hield het mee op. Tot sport werd ontdekt! Nu marcheren rijen landgenoten in het oranje met onze driekleur in top over straten en pleinen om te laten zien dat ze trotse Nederlanders zijn. Niet vanwege onze historische, culturele en wetenschappelijke verdiensten, maar vanwege onze sportprestaties. Ze ogen uitbundig en gelukkig, die oranje massa’s. Ze manifesteren probleemloos hun nationalisme.
Het mag van OSM!
* Mijn eerste reactie was: “Je hebt er zelf ook bij gehoord!” Daarna kwam mijn protestants christelijke achtergrond weer om de hoek kijken. ”We moeten blij zijn met ieder afgedwaald schaapje dat weer terugkeert bij de kudde.”
** Na de revolutiepoging van Troelstra in november 1918 trok een enthousiaste menigte de koets van koningin Wilhelmina naar het Malieveld om haar en prinses Juliana toe te juichen.