Elke keer weer krijgt de samenleving een dreun als die wordt opgedeeld in wit en zwart, onderdrukkers en onderdrukten.
De herinnering hieraan stond me scherp voor de geest tijdens de laatste vergadering van de gemeenteraad van dit jaar. Wethouder Wijbenga moest op het matje komen voor een onhandige uitspraak in de krant. Hij had onder meer gezegd dat de collega’s van Denk hem een racist vinden en zij vonden dat op hun beurt een abjecte leugen. Waar hadden zij dat dan let-ter-lijk gezegd?, wilden ze verbeten van hem weten.
Letterlijk ‘u bent een racist’ hadden ze, tijdens het Zwarte Pietendebat waar het natuurlijk over gaat, inderdaad ook niet gezegd. Ze kijken wel uit.
Maar het gevoel van Wijbenga dat ze hem een racist vinden, kun je hem niet euvel duiden. Ze hadden immers uitgebreid en met grote stelligheid betoogd dat Zwarte Piet racistisch is en dat het bevieren van Zwarte Piet een racistische traditie is.
Maar wacht eens, als je mijn traditie waar ik zo van hou racistisch vindt, hoe kun je mij dat dan niet vinden? Dat is toch een logische gevolgtrekking?
En zelfs als je dan toch iets met hen zou willen meebewegen, dan blijft staan dat juist gekozen politici, die hoog van de toren blazen over verbinding, zich moeten realiseren dat zo’n semantisch onderscheid dat in de eigen schijnbaar ivoren toren nog net te volgen is, helemaal nergens op slaat als het in de samenleving neerdaalt. Dus ook niet bij de wethouder of bij mij.
Daar is de boodschap helder: u vindt mij een racist, punt uit.
Zeker in de context van het bredere maatschappelijke debat erover. Anderen zijn afgelopen maanden immers nog een stuk verder gegaan en hebben Zwarte Piet neergezet als bewijs van een diepgeworteld institutioneel racisme, helemaal in lijn met de ideeënleer van Social Justice Warriors.
Pikant is dat hiermee juist de grootste bewierrokers van de diversiteit en het multiculturalisme, waarvan toch de essentie is dat verschillende perspectieven op voet van gelijkwaardigheid naast elkaar moeten kunnen bestaan, op deze manier één perspectief, het hunne, verabsoluteren.
Opnieuw is onduidelijk of dit voortkomt uit cynisme of uit onbezonnenheid, maar zijn de gevolgen fors. Want bij heel veel Nederlanders groeit de verontwaardiging over dit zware verwijt, neemt de zin om zich eens in de ander te verdiepen af, en rijst de vraag of zwarte mensen in hun omgeving hen nu eigenlijk óók een racist vinden, met een verkramping in de omgang als gevolg.
En omgekeerd zullen veel zwarte mensen zich afvragen of het klopt dat Zwarte Piet racistisch is en of zoveel blanke Nederlanders hen inderdaad minderwaardig vinden. Bovenal wordt huidskleur zo opeens weer heel belangrijk, waar het dat in de beleving van velen lange tijd juist steeds minder was. Terwijl Zwarte Piet, althans bij de officiële intocht, nota bene al lang en breed wordt uitgefaseerd en volgend jaar helemaal nauwelijks meer bestaat!
De vraag is dan terecht waarom deze ideeën er toch in gaan als klokspijs?
Ik ben er hoe langer hoe meer van overtuigd dat het ten diepste gaat over ongelijkheid. Of beter gezegd: over hoe we over ongelijkheid denken en ermee omgaan. Wij leven zoals u weet in een liberale democratie, met een kapitalistische economie. De essentie daarvan is dat mensen in grote mate vrij zijn om te leven zoals ze willen. Hoe goed je je best doet op school, wat voor werk je doet, hoeveel je werkt, wat je in je vrije tijd doet, hoeveel vrije tijd je jezelf gunt, met welke mensen je omgaat, hoezeer je je aanpast aan mensen om je heen, of je het aandurft een bedrijf te starten, of je verstandig met je geld omgaat, of je heel zuinig doet en spaart om een huis te kopen of juist liever blijft huren, hoe goed je je tijd gebruikt, hoe gezond en fit je jezelf houdt, hoe je je kinderen opvoedt, je bent er allemaal vrij in.
Die vrijheid koesteren we allemaal zeer. Ik ken geen Nederlander die ook maar een greintje vrijheid, op welke van deze punten dan ook, zou willen inleveren. Maar nu komt het: deze vrijheid heeft wel als onvermijdelijk gevolg dat de levens van mensen er heel verschillend uit gaan zien, met grote verschillen in kwaliteit van leven en welvaart. Zeker, omdat je als kind de achterstand of de voorsprong van je ouders met je meekrijgt. Het bouwt dus op. Bovendien zien we dankzij het internet en sociale media meer dan ooit de levens van anderen, en zijn er inmiddels enkele generaties Nederlanders opgevoed met het idee vooral rechten en niet zoveel plichten te hebben. En dan begint de schoen te wringen.
Mensen zijn ontevreden met waar hun leven in vergelijking met anderen achterblijft en op dat moment komt er een politicus of activist langs die zegt: ''Je hebt helemaal gelijk dat je zo boos bent, jij hebt ook recht op die welvaart, maar je wordt gediscrimineerd, ze onderdrukken je, en het is nog veel erger dan je denkt, want kijk maar eens naar de patsercontrole en Zwarte Piet . . . . ''
Lees ook andere delen van deze longread:
1 – Ook links deelt ons op in een wij en een zij
3 – Spelen met vuur
Tim Versnel is VVD-gemeenteraadslid van Rotterdam.
Denk wakkert de verschillen juist aan
29 December 2018, 20:25 uur
Columns