Hoera! Rotterdam is 678 jaar een stad

7 June 2018, 08:51 uur
112
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Rotterdam ontving op 7 juni 1340 stadsrechten, vandaag precies 678 jaar geleden. Het stadsrecht was in de middeleeuwen een privilege – een voorrecht – dat door de landsheer aan een plaats werd toegekend. Daarmee werd aan de burgers grotere bevoegdheid gegeven op het gebied van bestuur en rechtspraak. Bovendien kreeg de stad een aantal andere rechten zoals het houden van markten, het bouwen van stadsmuren, het recht op tolheffing en vrijstelling van een aantal belastingen. Voor het verkrijgen van het stadsrecht moest aan de landsheer worden betaald.

Het eerste stadsrecht dat Rotterdam verwierf, was op 17 maart 1299. Dat was vrij laat, de omliggende steden Dordrecht, Delft en Vlaardingen hadden het respectievelijk in 1220, 1246 en 1273 verworven. Rotterdam ontving het stadsrecht uit handen van Wolfert van Borselen (1245 - 1299), die op dat moment de macht in Holland had. Van Borselen deed dat niet zomaar. Hij had Rotterdam namelijk als bondgenoot nodig om zijn positie te versterken tegen Dordrecht en Schiedam die hem niet gunstig gezind waren. Het hielp hem echter weinig want op 1 augustus 1299 werd hij door zijn tegenstanders in Delft vermoord. Het Rotterdamse stadsrecht werd toen ingetrokken.

Het definitieve stadsrecht kreeg Rotterdam tegen betaling op 7 juni 1340 van Willem IV, graaf van Holland (1317-1345). Daarmee kregen de 2.000 Rotterdammers die de stad toen telde een aantal privileges. Het stadsrecht omvatte onder meer tolvrijdom en toestemming om twee jaarmarktem te houden. Daartegenover stond dat de bevolking verplicht was een aantal belastingen te betalen en manschappen te leveren ten tijde van oorlog. De graaf behield het opperste gezag. Hij kreeg inkomsten uit verpachtingen van bijvoorbeeld de waag en de windmolens.

Dankzij de toekenning van het stadsrecht kon Rotterdam flink groeien. Dat kwam vooral doordat de stad een scheepvaartverbinding mocht aanleggen tussen de Rotte en de Schie. Daarmee werd de doorvaart naar Delft en andere steden mogelijk en dat was natuurlijk goed voor de handel. Rotterdam ging later gebukt onder de strijd om het graafschap Holland (de Hoekse en Kabeljauwse twisten).

In 1358 kreeg de stad toestemming voor ommuring, die de stad aanzienlijk groter maakte en een stedelijk aanzien gaf. In 1572 richtten de Spanjaarden grote vernielingen in de stad aan en Rotterdam koos hierna de zijde van Willem van Oranje. In ruil voor de financiële steun aan Oranje mocht Rotterdam de vroedschap (het stadsbestuur) uitbreiden. Stadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt zorgde in 1581 ook nog dat Rotterdam stemrecht kreeg in de Staten van Holland. Daardoor werd Rotterdam steeds machtiger en als handels- en havenstad steeds groter en belangrijker.

Het stadsrecht bleef heel lang de leest waarop het leven in de stad geschoeid was. Pas na de Bataafse Omwenteling in 1795 werden stadsrechten formeel afgeschaft en werden de gemeentes naar Frans voorbeeld vormgegeven.